Een halve eeuw media in Vlaanderen – deel 2

In dit tweede deel zijn we aanbeland in de periode 1976–1990

Het jaar 1976 begon bijzonder onstuimig met een zware storm die over onze contreien raasde. Maar dat was nog maar klein bier tegen de zware aardbevingen die in China een kwart miljoen doden eisten. De meest markante politieke feiten speelden zich af in Argentinië, waar Isabel Peron aan de dijk werd gezet en in China, waar talrijke betogers omkwamen op het Tianammenplein. Verder noteerden we de verkiezing van Jimmy Carter en de intrede van Fidel Castro als Cubaanse president. Prettiger nieuws was de oprichting van Apple door  Steve Jobs en, dichter bij huis, de overwinning van Lucien van Impe in de Ronde van Frankrijk. Tenslotte namen we afscheid van o.a. Mao Tse-Toeng, Agatha Cristie, Martin Heidegger, Adriaan Roland Holst en Benjamin Britten.

Ook voor de media betekende 1976 het begin van een onstuimige periode. De dagbladen werden immers opnieuw geconfronteerd met hun ambigue karakter. Enerzijds waren zij de zogenaamde vierde macht, het onmisbaar instrument voor de goede werking van de democratie, anderzijds het banale bedrijf dat permanent onderworpen was aan het vrije marktgebeuren van winst en schaalvergroting.  Deze verschillende horizonten stonden in 1976 en volgende jaren haaks op mekaar, bij de ‘opiniepers’ zelfs meer dan elders. Vandaar dat de overheid naast een onrechtstreekse hulplijn ook rechtstreekse subsidiëring voorzag.

In 1976 verschenen er nog, ruim gesproken, veertien dagbladen van algemene informatie in Vlaanderen. Ook de maritieme titel Le Lloyd Anversois, in 1979 aangevuld met De Lloyd, en het gespecialiseerde De Financieel- Economische Tijd hielden stand. Medio 1976 ging evenwel het grootste Vlaamse persbedrijf, dat de Standaardbladen uitgaf, onverwacht ten onder in een opzienbarend faillissement. Na een open crisis van enkele dagen nam de Antwerpse zakenman André Leysen, met zijn aangevuld consortium, verenigd in de Vlaamse Uitgevers Maatschappij(VUM), de kranten over. Twee jaar later verdween evenwel de VUM-titel De Landwacht, in 1979 gevolgd door Het Handelsblad.

De moeilijkheden waar de gedrukte media reeds enige tijd mee kampten, nl. dalende verkoop en verminderde reclame-inkomsten, mondden in 1978 dan weer uit in de ineenstorting van de socialistische pers. Op het puin van Vooruit en Volksgazet werd in hetzelfde jaar nog De Morgen opgericht. De nieuwe titel wou met de boodschap ‘open, progressief en niet-partijgebonden’ het tij onmiddellijk keren. Daarmee sloeg het wel direct aan bij klein links en bij de groenen, maar de traditionele SP-aanhanger haakte af evenals de doorsnee adverteerder. De verliezen stapelden zich op en slechts na een hele reeks benefitacties kon De Morgen weer ademen. Niet voor lang echter. In 1989 werd de titel voor één symbolische frank opgenomen in de liberale Hoste-groep, meteen een signaal voor het verder doorbreken van ideologische grenzen.

Het werd duidelijk dat de Vlaamse kranten zich op een nieuw tijdperk dienden voor te bereiden. Daar was een grote rol weggelegd voor de financiële wereld. De gekende medicatie, waarbij de overheid ter hulp snelde via onrechtstreekse steunmaatregelen, bleek onvoldoende en er volgde rechtstreekse subsidiëring. Bovendien verplichtte de intrede van commerciële televisie de dagbladbedrijven zich binnenkamers te reorganiseren, maar hierover verder meer.

Van Tongerloo, Baert en Van Thillo

Het zoeken naar nieuwe impulsen en markten mocht echter ook niet te snel en te weinig doordacht gebeuren. Illustratief hierbij was het lanceren, van ‘24 uur’ door de VUM in 1984. Het werd een blad  voor ‘niet-dagbladlezers’ op klein formaat met talrijke foto’s en verdeeld via grootwarenhuizen en cafés. Het werd uiteindelijk een ramp. De traditionele distributiesector, hierbij zelfs stiekem geholpen door concurrenten, ging over tot een boycot. 24 uur werd even snel opgedoekt als het werd gelanceerd.

Het werd duidelijk dat de vernieuwing rustiger diende aangepakt, temeer, omdat onverwachte gebeurtenissen bijkomend op de loer lagen. Zo dreef Gazet van Antwerpen tot in het begin van de jaren tachtig o.l.v. hoofdredacteur Louis Meerts op een wolkje. De rust werd echter verstoord door een artikelenreeks in Humo. Daarin werd ongenadig afgerekend met de ‘rechtse krant op de linkeroever’. Dit leidde naar het revitaliseren van het blad door het duo Romain Van Tongerloo – Lou De Clerck. De krant werd inhoudelijk herschikt, de opmaak opgefrist en door middel van een nieuw redactioneel management hoopte het duo de verkoop over de kaap van de 200.000 exemplaren te tillen. Daar kwam echter niets van in huis.

Bij Het Belang van Limburg werd Hugo Camps de nieuwe hoofdredacteur. Hij knipte de moederband met de CVP radicaal door en verbreedde, door een meer pluralistische opstelling, alzo de doelgroep. De verkoop steeg, maar in 1985 pakte (alweer) Humo in haar kolommen Camps weinig deontologisch aan, wat tot diens ontslag leidde. Hij werd opgevolgd door een triumviraat dat bijkomend geconfronteerd werd met het plotse overlijden van uitgever Jan Baert. Eind van de jaren ’70 meldde de familie Van Thillo zich als nieuwe aandeelhouder aan bij Uitgeverij Hoste. Hun invloed werd met de jaren groter en sinds 1989 kregen zij het volledige bedrijf, dat herdoopt werd in De Persgroep, onder controle.

Story, Flair en Dag Allemaal

Libelle en Panorama waren de ‘oudjes’ binnen de Tijdschriften Uitgeversmaatschappij (TUM) terwijl Story het blad van de jaren’70 en Flair dat van de jaren ’80 was. Flair, dat geleid werd door de flamboyante Wiel Elbersen, werd beschouwd als een progressief weekblad, omdat het zonder taboes berichtte over relatieproblemen. Dezelfde uitgeverij kocht in 1988 Het Rijk der Vrouw. De TUM had toen een sterke positie op het terrein van de vrouwenbladen en dat legde hen geen windeieren op het advertentievlak. Een jaar later volgde echter de VTM-klap… Story werd TV Story en er kwam een reorganisatie, waardoor TV-Ekspres en Teve-Blad voortaan met Humo werden uitgegeven.

Bij uitgeverij Roularta bleef Knack het vlaggenschip. Geen enkele challenger slaagde erin om die macht te breken. Integendeel zelfs want zowel Vrijdag, de Vlaamse Elsevier, Topics  als Spectator verdwenen uit de rekken. Ondertussen bracht Roularta nog Trends en Sport Magazine uit. Dit laatste werd in 1982 vervangen door Voetbal Magazine. Later volgden nog Onze Tijd en De Krant van West-Vlaanderen. Ondertussen herpositioneerde De Persgroep de weekbladen Zondag Nieuws en Kwik. In 1986 gooide de groep ook nog Blik op de markt. Door de intrede van de familie Van Thillo in de groep werd de portefeuille uitgebreid met De Post en Joepie. De drijvende kracht achter het tienerblad Joepie was Guido Van Liefferinge, die in 1984 ook Dag Allemaal oprichtte. In 1989 fusioneerde Zondag Nieuws met Dag Allemaal.

Gekleurde televisie

Op 28 december 1979 verscheen in het staatsblad een decreet rond radio en televisie. Vlaanderen kreeg eindelijk een eigen omroepstatuut. De BRT behield weliswaar een feitelijk monopolie, maar het nieuwe decreet wijzigde de wet van 1960 wel op een aantal punten. Zo werd de objectiviteitsverplichting uitgebreid en kon er voortaan zendtijd worden toegekend aan verenigingen en aan politieke partijen, de zogenaamde ‘derden’. Velen zagen daarin een toename van de politisering en de incidenten die snel volgden, gaven hen gelijk. De uitzendingen door derden kwamen niet onder de bevoegdheid van de BRT, maar bleven in handen van de politieke partijen. Verder werd er een adviserende programmaraad voorzien en kreeg de raad van beheer, die in maart ’80 werd samengesteld, ruimere bevoegdheden. De CVP beschikte met zes leden op twaalf over een blokkeringsmeerderheid.

Het decreet van 1979 zorgde in feite voor een openbare omroep die aan de leiband van de politiek liep. Wie verwachtte dat omroepland nu even op adem zou komen, vergiste zich. Daar waar de nadruk de afgelopen jaren duidelijk op het medium televisie lag, begon de radio plots de aandacht op te eisen.

Vrije radio’s rukken op

Heel wat burgers wilden zelf radio maken. In een eerste beweging was er de zogenaamde burgerband, die via kleine zendapparaten werkte. Er volgde een hevige repressie. Pas toen de gebruikers met een kieslijst dreigden, werd de ‘citizenband’ geregulariseerd. Maar ook nieuwe sociale en culturele bewegingen zorgden voor een verhoogde radiobelangstelling. En voor onze kusten verschenen dan weer radioschepen als Veronica en Mi Amigo die niet aan wetten gebonden waren. De idealistische lokale radiomakers daagden, onder de vorm van strijdzenders, eerst op over de taalgrens. Zo voerde Radio Eau Noire reeds in 1978 een geslaagde actie tegen de aanleg van een stuwdam.Later volgde Radio Libre Louvain-la-Neuve die een inbeslagname op de campus verijdelde.

Deze illegale kleinschalige radio’s zagen, door hun strijd tegen het monopolie van de openbare zenders en door vervolging, hun populariteit fel toenemen. In Wallonië werden ze dan ook al snel gedoogd. De vlam sloeg met Radio Aktief over naar Vlaanderen. Stilaan groeide voor deze niet-openbare radio’s ook hier immers belangstelling vanuit de politiek en de commercie. Dit liep overigens min of meer parallel met de lancering van grote vrije radio’s als Radio Contact en Radio Maeva die zulke bindingen wel genegen waren. De strijd voor het doorbreken van het BRT-monopolie werd dus ingezet.

Wetgeving

Begin jaren ’80 verenigden de vrije radio’s zich in koepelorganisaties met legalisatie als voornaamste doel. In Wallonië verliepen de gesprekken alweer vrij vlot, terwijl Vlaanderen schijnbaar de eigen schaduw schuwde. In het najaar ’81 verscheen het fameuze KB: 100(watt)-35(zendmasthoogte)-8(km reikwijdte) waarmee de regering radio’s met een beperkt vermogen als norm stelde. In mei 1982 werd dan eindelijk een decreet neergelegd, waarin de niet-openbare radio’s technisch en inhoudelijk werden erkend. Deze onafhankelijke vzw’s richtten zich dan met eigen programma’s tot luisteraars van een wijk tot maximaal een stedelijke agglomeratie. Zij brachten nieuws, vorming en ontspanning.

In januari 1983 startte de Raad van niet-openbare radio’s met de erkenning en de legalisering van deze radio’s.  In de praktijk bleek reeds snel dat de kleine zenders de strijd verloren tegen de reclame- en nieuwsregies van de grote netwerken. Zo bleek in 1988 dat een groot aantal niet-openbare radio’s zich kandidaat stelde als agglomeratiezenders voor de grote Vlaamse steden. Er werd dus ingeleverd op de oorspronkelijke visie van de kleinschalige radio.

In de schaduw van het geruzie rond het BRT-decreet en de vrije radiodebatten werd er her en der geëxperimenteerd met regionale televisie. Ook nu weer werden de eerste stappen over de taalgrens gezet. In Vlaanderen botsten initiatiefnemers op een njet van minister Rika De Backer. Dat mocht de lokale televisiezender Karina uit Heist-op-den-Berg in 1980 ervaren bij een proefuitzending op de kabel.De initiatiefnemers werden onmiddellijk gerechtelijk vervolgd. In 1988 dienden, in volle voorbereiding van een landelijke niet-openbare televisiezender, vier zenders een erkenningsaanvraag in voor regionale televisie. Ze werden erkend, maar slechts één zender, AVS uit Eeklo, begon in het najaar reeds uit te zenden. De andere beschikten nog niet over de nodige infrastructuur. Nieuwe initiatieven werden door de overheid tijdelijk afgeblokt, omdat ze de komst van VTM bedreigden.

VTM

In 1987 werd de Vlaamse Televisie Maatschappij(VTM) immers als enige niet-openbare televisievereniging voor de Vlaamse Gemeenschap erkend. VTM werd het resultaat van een jarenlange onvrede vanuit partijpolitieke machtscentra over de BRT-nieuwsdienst. Op initiatief van christendemocraten en liberalen werd reeds in 1984 een plan uitgewerkt dat leidde naar ‘een stelsel van mededinging.’ De Vlaamse uitgevers werden toen reeds gepaaid door henzelf het initiatief toe te spelen. Velen leken tevreden. De enen zagen het BRT-monopolie eindelijk doorbroken, terwijl de anderen uitkeken naar het langverwachte alternatieve journaal.

Klaar was Kees en vijf jaar later, op 1 februari 1989 kwam VTM op de buis. Aanvankelijk weggelachen bleek zeer snel dat Vlaanderen uit de bol ging voor de nieuwe zender. Bij de start werd VTM een marktaandeel van 20% voorspeld. Op het einde van het eerste jaar haalde de zender reeds 42%. Het VTM-succes dreef de BRTN in de armen van de VUM, die van de overheid de exclusiviteit van radioreclame op de openbare zender toegewezen kregen.

Over de auteur

Verwant

Geef commentaar