Opening Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam

“Kom naar het museum, neem uw kinderen en kleinkinderen mee, luister naar de verhalen, neem kennis van wat is gebeurd, bewaar het in uw hoofd en in uw hart.” Met deze woorden opent op 10 maart 2024 koning Willem Alexander, in de Portugese Synagoge, het nieuwe Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam aan de Plantage, Middenlaan 27.

Het Nationaal Holocaustmuseum, ondergebracht in het historische gebouw van een voormalige Hervormde Kweekschool, staat rechtover de Hollandsche Schouwburg in het Joods Cultureel Kwartier. Het is de oude Jodenbuurt waar het voor de Tweede Wereldoorlog bruiste van Joods leven en waar Joden en niet-Joden samenleefden, met dezelfde rechten. De Portugese Synagoge en het Joods Museum + Junior zijn op wandelafstand. In de kweekschool kregen studenten een opleiding tot leerkracht in het basisonderwijs. Daarnaast was een crèche.

In juli 1942 is de Hollandsche Schouwburg, nu een Gedenkplaats, aan de overkant de verzamelplaats voor Joden. Vandaar worden ze, met tussenstop in Kamp Westerbork (336 km verder) of Kamp Vught, afgevoerd naar concentratiekampen. Om de hectische toestand van op elkaar gepropte doodsbange mensen in de schouwburg onder controle te houden, krijgen de bewakers de opdracht van de bezetter om de kinderen onder te brengen in de crèche aan de overkant. Het verdriet door de scheiding van ouder en kind is moeilijk te bevatten. De directrice van de crèche, Henriëtte Pimentel die in het pand woont, Walter Süskind, beheerder van de Hollandsche Schouwburg en diens assistent Raphaël Felix Halverstad die ook in dienst is van de Joodse Raad, maken in oktober 1942 een plan om zoveel mogelijk kinderen te laten ontsnappen en onderduiken.

Vluchtgang (foto: Thijs Wolzak).

Ze staan voor het maken van hartverscheurende keuzes. Het laten onderbrengen van de kleintjes in gastgezinnen kan alleen wanneer ouders toestemming geven en de naam van het kind uit de administratie van de Joodse Raad is verwijderd, wat neerkomt op het vervalsen van registratielijsten. Er wordt contact opgenomen met diverse verzetsgroepen om de kinderen te evacueren. Baby’s ‘verdwijnen’ via de tuin van de crèche naar de kweekschool, dankzij de medewerking van directeur Johan van Huls en welwillende kinderverzorgsters. Het gebouw, waarvan bij de renovatie sommige historische elementen door het architectenbureau Office Winhov werden behouden, en de afscheiding van de erven zijn aldus stille getuigen van het naar buiten smokkelen van de kinderen. Baby’s vaak in een tas of zak. Ook tram 9 die door de straat donderde, speelt een belangrijke rol. Wanneer die stilstaat aan de tramhalte voor de schouwburg is de crèche voor de bewakers aan de overkant enkele tellen onzichtbaar; het zijn kostbare momenten. Oudere kinderen kunnen op dat moment, aan de hand van een begeleider, gelukkig onopgemerkt het pand verlaten. “Er wachtte een man me op die zei: ‘Rustig blijven. We gaan nu naar buiten en als onderweg iemand iets vraagt, doe ik het woord.” Zo herinnert Levi Hagenaar, toen 9 jaar, zich het moment dat ze haar begeleider naar buiten ontmoette in de gang met gele faience en donkere boorden. Op de grond voor die muur worden nu voetstappen geprojecteerd. Het is een plaats die me naar de keel grijpt. Zo’n 600 Joodse kinderen werden naar onderduikadressen overgebracht.

Voor het Nationaal Holocaustmuseum rijdt de tram door de straat (nu nummer 14) en die stopt even aan de halte. Het ter beschikking stellen van het lesprogramma ‘Redding uit de crèche’ past in de educatieve ambitie van het museum. In Gebouw 1940-1945 (met installaties) op het gelijkvloers, één van de vier eventueel te volgen routes, wordt uitleg verstrekt over de deportatie van de Joodse kinderen, via het schoolgebouw.

Een kind wendt de blik af

De schokkende foto aan de ingang van de vaste tentoonstelling, die start met Verwoest Leven, slaat in als een bom. Sommigen beweren dat het beeld wat bewerkt is omdat het originele nog gruwelijker zou zijn. De zevenjarige Joods Amsterdamse Sieg Maandag stapt langs lijken op de dodenakker van het net bevrijde Kamp Bergen-Belsen in Duitsland. Het jongetje wendt de blik af. Het beeld staat voor altijd op mijn netvlies gebrand, zoals ook de foto van het Vietnamese napalmmeisje niet uit te wissen is. Eén lichtpuntje bij deze ijzingwekkende foto is dat dankzij deze tijdschriftfoto van de Brit George Rodger de kleine Sieg zijn moeder terugvond.

Misdadenbehang (foto: MerelTuk).

De vaste collectie is opgebouwd rond 12 thema’s, min of meer chronologisch, beginnend op de tweede verdieping en doorlopend op de eerste verdieping. De etages kregen de naam van slachtoffers. Tien thema’s over de Sjoa – het museum gebruikt de Hebreeuwse naam Sjoa – en één over het leven voor en één over het leven na de oorlog. Bewust zijn zalen zo licht mogelijk gehouden; de Jodenvervolging vond immers plaats op klaarlichte dag. De gruwelverhalen van deportatie en verzet, van collaboratie en redding komen hier samen. Het gebeurde immers hier, ter plekke. Maar hoe koppel je dat inhoudelijke aan een visuele en auditieve voorstelling? Hoe ga je om met de daders? Hoe ga je respectvol om met de nagedachtenis van de slachtoffers? De respectievelijke teams schonken veel aandacht aan individuele verhalen tijdens deze grootscheepse en delicate opdracht. Honderden objecten, films, foto’s en documenten tonen de geschiedenis van de stelselmatige uitroeiing van een volk. Objecten, gekoesterd, geschonken, sommige in bruikleen en andere gerestaureerd vertellen verhalen en zullen dit blijvend doen ook wanneer niemand van de overlevenden het nog bij monde kan. Een vergeelde portretfoto, een jurkje, een misschien laatste vlug neergepende brief, een ring of een onbeduidend voorwerp waaraan een herinnering kleefde en dat het slachtoffer zo lang mogelijk probeerde bij zich te houden. Er waren ook enorm veel knopen…

Tien anonieme knopen

Na aankomst in Sobibor moesten de Joden onder hoge druk en vaak met veel geschreeuw en geweld zich uitkleden. Met hun handen raakten ze de knopen van bloes, jurk of broek voor de laatste keer aan. Daarna was het naakt richting gaskamer. Hoofdconservator Annemiek Gringold mocht in Sobibor tien knopen uitkiezen, anonieme knopen van tien verschillende mensen, elk met hun eigen leven, hun eigen smaak en identiteit, vermoord omdat ze Joods waren. ‘Ik vond tussen de meer dan 10.000 archeologische objecten geen ander object dat dichter bij de mens kwam dan de knoop die achterbleef in de aarde van Sobibor. De knoop die staat voor het leven van die mens, een mens die wij in dit museum waardig willen tonen. Elke knoop zal op een respectvolle manier getoond worden. Dat is ook de grote verdienste van Opera Amsterdam,’ pent mevrouw Gringold neer in het magazine Achter de Schermen.

Misdadenbehang

af 3 mei 1942 gele ster verplicht (foto: Merel Tuk).

Wanneer in de tentoonstelling de vooroorlogse situatie in Nederland naar de bezetting glijdt, wordt de bezoeker omgeven door wanden vol anti-Joodse maatregelen en restricties voor de Roma en Sinti gemeenschap. Vanaf 1940 rijgen de verboden ‘op straffe van’ zich aan elkaar en wordt het keurslijf van wat mag alsmaar strakker. Al deze verboden vormen het behang aan de wanden in de tentoonstellingszalen. Registratie. Vanaf 3 mei 1942 is het dragen van een Jodenster verplicht. Geen deelname meer aan gewone markten. De universiteit is taboe voor Joden. Bordjes met de tekst ‘Voor Joden verboden’ worden in Nederlandse cafés verplicht. Joden mogen niet meer trouwen in het stadhuis van Amsterdam. Joden mogen niet meer vissen en worden geweerd van de vismarkt. Volledig reisverbod voor alle Joden…. Op 1 juli 1943 mogen Roma en Sinti hun woonwagens nergens in Nederland nog plaatsen en op 16 mei 1944 is er een landelijke razzia tegen hen waarbij 576 Roma en Sinti naar Westerbork worden overgebracht.

VERGEET-MIJ-NIETJES
Opera Amsterdam (ruimtelijk en grafisch ontwerp) en Studio Louter (content designer) hebben samen met het museum het concept ontworpen van negentien vitrines verdeeld in het museum, waarbij één mensenleven centraal staat. Elke installatie is uniek, zowel wat vorm, materiaal of inhoud betreft, net als de mens die ze tonen. Vergeet-mij-nietjes brengen een ode aan het afgeknapte leven van 19 Joodse mensen, vermoord door de nazi’s. Wanneer een bezoeker er langs loopt, ontbrandt een lichtje en krijgt die persoon de volle aandacht. De portretten veranderen langzaam en subtiel in een kleurenfoto. Het vernemen dat Chaja verliefd was op Ab, dat ze bij een textielhandelaar in de Kalverstraat werkte, in 1941 werd ontslagen en als afscheid van haar collega’s een poederdoos kreeg. Het vernemen dat ze haar eigen bruidsjurk naaide, trouwde met haar Ab en dat het jonge paar vermoord werd in het vernietigingskamp Sobibor in Polen. Zo’n persoonlijk verhaal verslaat het monster van de anonimiteit.

Dankteken in binnentuin.

Open ruimtes

In de tuin van de voormalige kweekschool staat een kunstwerk van Gabriel Lester: een ladder die door een open luik naar de lucht reikt. Het symboliseert de hunkering naar vrijheid van iemand die ondergedoken zit. Ernaast staat een olijfboom die refereert naar de olijfbomen in het Holocaustmuseum Yad Vashem in Jeruzalem, geplant ter ere van de Rechtvaardigen onder de Volkeren. De Henriëtte Pimenteltuin is vernoemd naar de directrice van de crèche. Hier bevond zich de erfafscheiding tussen crèche en kweekschool. In de tuin staan portretten van kinderen door de nazi’s omgebracht. Bij de moord op zes miljoen Europese Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er 104.000 uit Nederland.

De ‘Joodsche’ Schouwburg

Hollandsche Schouwburg (foto: Merel Tuk).

Ik steek de straat over naar de Hollandsche Schouwburg, nu een Gedenkplaats van de Jodenvervolging in Nederland. Tussen 1893 en 1942 is de Hollandsche Schouwburg een heus theater. Een maquette van het voormalige theater geeft een impressie van het gebouw. In 1941 wijzigt de bezetter de naam in Joodsche Schouwburg en mogen er enkel nog Joodse artiesten optreden en dat uitsluitend voor een Joods publiek. In 1942 en 1943 verandert de functie van het gebouw in een verzamelplaats voor Joden, wachtend op hun deportatie. Een introductiefilm biedt de bezoekers de context over de geschiedenis van de Hollandsche Schouwburg voor, tijdens en na de oorlog. Het is een wrange gedachte dat in 1900 hier de première van Op hoop van zegen van Herman Heijermans doorging, een Nederlands stuk met een ongekend succes. In 1958 wordt de bouwvallige achterzijde afgebroken en de theaterzaal verandert in een open binnenplaats. De eeuwig brandende vlam, aangestoken op 4 mei 1962 door de toenmalige burgemeester van Hall, herdenkt de slachtoffers. Ik herinner me mijn bezoek van enkele jaren geleden toen er zich een biddende en ingetogen zingende groep uit Israël rond schaarde.

Glazen druppel (foto: Merel Tuk).

GLAZEN DRUPPELS
Op de muren van de voormalige theaterzaal hangen glazen druppels, een ontwerp van Opera Amsterdam & Studio Louter. De lichtgevende, glazen druppels zijn ontwikkeld in samenwerking met glasblazers en lichtontwerpers. Daarin zitten portretten van Joodse gevangenen in de Hollandsche Schouwburg. Fragmenten uit na de oorlog opgenomen getuigenissen kunnen tijdens de route erlangs via de audiotour beluisterd worden. Op de locatie van de vroegere toneelscène staat een gedenkzuil, een monoliet op een davidster. Daarachter ligt een reflectietuin met het kunstwerk Stamboom van Gabriel Lester, een interpretatie van de Bijbelse levensboom.

Achter de schermen

Stamboom (foto: Merel Tuk).

Ik neem afscheid van conservator en projectleider Annemiek Gringold die me rondleidde. Twee bedenkingen die ze zichzelf stelt zinderen na. Ten eerste: Hoe kan je terugkeren en het leven weer oppakken na zoveel doorstane ellende? Zou ik het kunnen? En wat leer ik daarvan? Ten tweede: Wat maakt dat een mens zich in zo’n dader kan ontwikkelen? Is dit dan menselijk? Is het iets dat ook in mij schuilt, in ons allen? Waar moeten we op letten om dat te voorkomen? Ik ben toe aan koffie en een koosjer koekje in het café van het museum, een vroeger klaslokaal. Ondertussen blader ik in het magazine Achter de Schermen met het fotoverslag van de enorme restauratiewerken en de opbouw van de tentoonstelling. De portretten door Coco Olakunle en de reporta

gefotografie door Nienke Fonk en Iris Haverkamp Begemann zijn trouwens in ruim tachtig foto’s opgesteld als tijdelijke tentoonstelling tot 5 mei in het museum. Een gelaagde geschiedenis is zichtbaar gemaakt dankzij de samenwerking van een fantastische ploeg medewerkers. Van projectleider tot tentoonstellingscoördinator, van architect tot timmerman, van geldschieter tot schoonmaker, van tekstmaker tot elektricien…opdat we niet zouden vergeten.

Om de slachtoffers van de Holocaust opnieuw te ‘vermenselijken’. Met dank aan hoofdconservator Annemiek Gringold en aan het Museum voor de ter beschikking stelling van foto’s.

Praktisch:

Adres: Nationaal Holocaustmuseum: Plantage Middenlaan 27 Amsterdam. Tel. 00 31 53 10 310

Dagelijks van 10.00 tot 17.00 uur (zie website voor uitzondering feestdagen, praktische info en bereikbaarheid) www.jck.nl

Komende tijdelijke tentoonstelling: De tentoonstelling Beroofd van 31 mei tot en met 27 oktober 2024 in het Joods Museum en het Na

tionaal Holocaustmuseum in Amsterdam, in samenwerking met het Rijksmuseum.

Podcast ‘Vergeet me niet’: Aan de hand van zes persoonlijke voorwer

pen en de verhalen die ze meedragen, neemt podcastmaker Reinjan Prakke je mee door de geschiedenis van de Holocaust in Nederland.

Dit artikel verscheen eerder in Joods Actueel.

Over de auteur

Verwant

Geef commentaar