VJV-leden stellen zich voor: Christian Lapinne

“Dat wordt later vast en zeker een journalist”. Dat hoorde ik mijn ouders en familieleden vaak zeggen toen ik nog heel jong was. Elke kleine of grote gebeurtenis was goed om “een opstel” over te schrijven. Dat noemde men toen zo. Ik herinner mij dat ik vanop de zijleuning van de salonzetel commentaar gaf bij een fictieve rit van de Ronde van Frankrijk.In het onderwijs had ik het geluk om inspirerende leerkrachten te hebben. Zij brachten mij niet alleen de liefde voor de taal bij maar door hen ontdekte ik het werk van vele boeiende kunstenaars en schrijvers. In mijn laatste jaar middelbaar wist ik begot niet wat ik “later” zou willen worden.

Of toch. Ik besloot om naar een opendeurdag in VUB Brussel te gaan. De enige plek waar je toen journalistiek kon studeren, maar pas nadat je eerst twee kandidatuurjaren in een andere richting had gevolgd. Dat geduld had ik niet. Kort daarop startte een kennis van mijn ouders als pr-verantwoordelijke bij het NTG (Nederlands Toneel Gent). Omdat ze wist dat ik actief was voor de schoolkrant en een eigen artistiek-literair tijdschrift was gestart (Bits, later gefusioneerd met het literair tijdschrift Bries), bood ze mij een NTG-perskaart aan. Ik kon vanaf dan elke persconferentie volgen, acteurs en regisseurs ontmoeten en interviewen.

De praktijk als leerschool

“Later” bleek dat een levensbepalende keuze te zijn geweest. De sterren stonden gunstig in die tijd. Een vriend die voor de krant Vooruit schreef (nu De Morgen) raadde mij aan om te solliciteren als freelancer. Zo gezegd, zo gedaan. Redacteur Cé (Cesar) van der Poel was mijn mentor. Dat had je toen nog. Ik denk nog vaak aan hem terug. Hij zette mij op het goede spoor. Mijn proefopdracht was een verslag schrijven van een lezing van VRT-journalist Leo Hellemans over de rol van de media.

Overstap naar de radio

De rest is geschiedenis. Na Vooruit/De Morgen, waar ik de fameuze “transformatie” meemaakte, werkte ik ruim een decennium voor Het Laatste Nieuws – redactie Gent en was ik er tevens regionaal/nationaal theaterrecensent. In combinatie met het redacteurschap voor enkele vaktijdschriften (over figurentheater en toegepaste kunst). Tot een VRT-journaliste mij contacteerde en vroeg of ik geen zin had om voor Radio 2 Oost-Vlaanderen te werken. Daar had ik wel oren naar. Ofschoon ik geen enkele radio-ervaring had, zette ik toch onverschrokken de stap.

Een nieuw medium en een nieuwe wereld gingen voor mij open. Een heerlijke tijd. In die periode maakte ik de verplichte omschakeling mee van het zogenaamde “lange” interview naar het interview dat geen seconde langer mocht duren dan drie minuten. Elke journalist hekelde de regel, maar na verloop van tijd bleek dat je ook in drie minuten heel veel kwijt kan.

Ik werkte ruim 8 jaar op de redactie. Af en toe werden mijn reportages overgenomen door Radio 1 of de Wereldomroep. De radiomicrobe is sindsdien niet meer uit mijn lijf weggegaan. Het kriebelt nog steeds. In zoverre dat ik de jongste jaren op vrijwillige basis een live talkshow met bekende Vlamingen presenteer op een regionale radiozender.

Aan de slag als freelancer

Met Daan Hugaert.

Tussendoor was ik ook nog twee jaar actief als researcher/interviewer voor “Hart van Vlaanderen”, een programma van de VTM-nieuwsdienst. Een leuke ervaring maar televisiewerk was enorm stresserend. Wat toen gold, geldt ook nu nog: om als freelancer rond te komen moet je je krom werken. Gelukkig kon ik het combineren met een ambtenarenjob en later met dat van zelfstandig zaakvoerder van een theaterbureau. Daardoor genoot en geniet ik mijn vrijheid als freelancejournalist. Ik kon/kan zelf bepalen waarover ik wilde schrijven of reportages maken.

Eén tip van mijn mentor blijft mij, alsof het een mantra is, tot op de dag van vandaag bij: “Onthoud het goed: je kan elke dag van je leven iets bijleren. Blijf nieuwsgierig.” Dat heb ik ook altijd gedaan. Mijn ogen en oren staan voortdurend in een “wat kan ik hiermee doen”-modus. De jacht op primeurs (die adrenaline, zalig!). Informeren. Reflecteren. Nieuwe ideeën. Ook en vooral in dit “click-bait” (dat trouwens niks zegt over het kwaliteitsniveau van de artikels) -en “fake/fact”-tijdperk.

Digitalisering brengt nieuws dichter bij de burger

Door de digitalisering verdwijnt de grens tussen de journalist en de niet-journalist. Door de kracht van de smartphone kan je ook burgers, zorgverleners en zelfs soldaten tot je “collega’s” rekenen. Kijk wat een gigantische impact het heeft op de oorlogsverslaggeving in Oekraïne. Ik reken mijzelf tot een aanhanger van traditionele media maar als online media één verdienste heeft, dan is het dat het ons teruggebracht heeft bij de man/vrouw in de straat. Dichter op de huid van je lezerspubliek kan je niet zitten. Mooier kan het nieuws niet zijn.

Regionaal nieuws was voor bepaalde media decennialang taboe. Dat is nu niet langer het geval. Integendeel, er wordt weer zwaar op ingezet en daar word ik blij van. Dat is ook geweldig goed nieuws voor ons freelancers, dé ontegensprekelijke steunpilaren van de pers. Een “ras” dat meer respect zou mogen krijgen. Meer dan ooit heeft de pers een belangrijke rol te spelen, en zeker als waakhond van onze democratie.

Tussen Droom en Daad

Persoonlijk ben ik zeer begaan met kunst, cartoons, fotografie, censuur, televisietalkshows (wat ben ik gezond jaloers op de Nederlandse media) en lokale berichtgeving (erg benieuwd naar de recente ontwikkelingen op dat vlak bij de VRT). Noem het gerust een verslaving. En liggen kritische cultuurjournalistiek en onderzoeksjournalistiek, de twee bedreigde soorten van ons vak, mij nauw aan het hart.

Recent startte ik, na bijna twee jaar onderzoek en vanuit een zeker buikgevoel, samen met mijn echtgenote de online “Positiviteitskrant Tussen Droom En Daad”. Over verhalen en mensen die meer aandacht verdienen dan ze in de media krijgen. We doen het met veel goesting. Als tegengewicht en ook wel een beetje als experiment. Deze vorm van journalistiek doet je ook anders kijken naar het nieuws. Journalistiek is jezelf constant heruitvinden. Journalistiek zit àltijd in de frontlinie. Het is en blijft een “levensschool” en het nobelste beroep ter wereld. Blijf vooral verschillig!

Over de auteur

Verwant

Geef commentaar