Over Sint-Dimpna in Geel

De legende van St-Dimpna

Het ontstaan van de legende van de heilige Dimpna kan, volgens de overlevering, worden gesitueerd in de 7de eeuw. Van 1238 tot 1247 beschreef de kanunnik Petrus van Kamerijk haar leven in de ‘Vita Sanctae Dimpnae’.

Dimpna was de dochter van een Ierse heidense koning en een christelijke moeder. In het geheim liet de moeder haar dochter dopen. Toen de koningin stierf zocht de koning een gelijke van zijn vrouw. Ten einde raad wil hij met zijn dochter trouwen. Dimpna weigerde echter in te gaan op de incestueuze vraag en vluchtte samen met haar biechtvader Gerebernus weg. Uiteindelijk belandde zij via Antwerpen in de omgeving van Geel. De koning liet haar achtervolgen, achterhaalde haar en eiste opnieuw om met hem te trouwen. Na haar uiteindelijke weigering onthoofde hij woedend Dimpna. Gerebernus laat hij door zijn dienaren onthoofden.

Op de plaats waar volgens de legende de martelheilige Dimpna was onthoofd werd in de vroege 13de eeuw een kapel met aanpalende ziekenzaal gebouwd. Een nis in de buitenmuur van de kapel met de beeltenis van de koning die met opgeheven zwaard zijn dochter Dimpna onthoofd duidt de plaats van misdaad aan.  

De ziekenkamer

Reeds begin 13de eeuw werd de Sint-Dimpnakerk een pelgrimsoord voor geesteszieken. Door de grote toeloop werd er een ‘Ziekenkamer’ aangebouwd. In 1551 werd de Ziekenkamer zelf vergroot tot een heus gebouw. De geesteszieke pelgrims ondergingen een geijkt ritueel verspreid over negen dagen. Na het biechten en te communie gaan moesten de geesteszieken driemaal per dag rond de kerk wandelen en telkens blootsvoets onder het Ciborium kruipen (bevat een reliekkast) terwijl zij baden. Gedurende het noveen (een negen dagen durend ritueel) moet de pelgrim in de ziekenkamer verblijven en zijn gewicht aan koren, of een geldwaarde, offeren. Wanneer de ziekenkamer volledig was bezet werd een nieuw aangekomen pelgrim aan een familie (tegen vergoeding) uitbesteed.

Het zaad voor gezinsverpleging van psychisch zieken, naar een wereldwijd enig model, werd toen gestrooid.

‘Dimpna wordt door haar vader ten huwelijk gevraagd’ – paneel 2.

Dimpna-altaarstuk in de abdij van Tongerlo

De abdij  van Tongerlo is ongeveer 10 km of twee uur stappen van de Geelse Sint-Dimpnakerk verwijderd. Reeds in de 15de eeuw was er in de O.L.Vrouwkerk van de abdij een kapel ter ere van de heiligen Dimpna en Lucia ingericht. Omstreeks 1515 besloot de toenmalige abt Antonius Tsgrooten een drieluik voor het altaar van de Dimpnakapel te bestellen bij niemand minder dan Goossen Van der Weyden, de kleinzoon van de befaamde Vlaamse Primitief Rogier Van der Weyden. Het magistrale geïnstalleerde drieluik had een hoogte van drie meter bij zes meter bij opengeklapte luiken. De binnenpanelen verhaalden de legende volgens de Vita in acht opeenvolgende scènes. De buitenste luiken toonden in gesloten toestand grisailles met aan de bovenzijde twee episoden uit het leven van de H. Lucia en onderaan links de heiligen Lucia en Dimpna en rechts de geknielde Tsgrooten en zijn kamerling Willem Sempels.

Dimpna-altaarstuk kende een bewogen leven

Het ruim 500 jaar oude Dimpna-altaarstuk kende een bewogen leven. In de eerste helft van de 18de eeuw verhuisde het meesterwerk van het altaar naar de muren van het abdijoratorium waarbij het drieluik in afzonderlijke panelen werd verzaagd. De banderollen die onderaan de bovenste en bovenaan de onderste panelen waren geschilderd gingen daarbij verloren.

Bij het afschaffen van de kloosters en de abdijen in 1796 gingen ook de Dimpna-panelen onder de hamer. Na de Franse periode keerden ze terug naar de abdij. Helaas ontbrak het vijfde paneel met het tafereel ‘De marteling van Dimpna’. Nadat de Norbertijnen de panelen in vroege 20ste eeuw hadden verkocht zullen de panelen meermaals van eigenaar wisselen om uiteindelijk in 2017 bij The Phoebus Foundation te belanden. 

Zot van Dimpna


Sfeerbeelden – Zot van Dimpna (foto: Christiane Jennis).

Tijdens het drie jaar durende restauratieproject van niet minder dan 12 m² beschilderde panelen zullen de vergeelde, verouderde en overschilderde vernis- en verflagen worden verwijderd waardoor de oorspronkelijke kleurenpracht van het meesterwerk terug kan worden bewonderd.

De kleurrijke gerestaureerde altaarpanelen staan opgesteld rond het koor. Aan elk schilderij staat een digitaal drieluik opgesteld. Een introductiefilm verwelkomt de bezoeker in de Sint-Dimpnakerk.

“Een koptelefoon gidst je door de expo. Zo geven we de discussies tussen de kunstenaar en de opdrachtgever autovisueel weer. We werkten ervoor samen met het productiehuis ‘Koeken Troef!’. Op een humoristische en speelse manier wordt de toeschouwer ondergedompeld in de geheimen van het altaarstuk. Maar het laatste stuk van de tentoonstelling geeft kippenvlees. Hedendaagse getuigenissen vertellen hoe springlevend Dimpna in Geel nog is”  vertelt Katharina Van Cauteren, stafchef van The Phoebus Foundation.

“Met de allernieuwste technieken ontdekten we enkele merkwaardige dingen onder de verflagen”, zegt Sven Van Dorst, hoofd van het restauratieatelier van The Phoebus Foundation. ”Zo ontdekten we dat het portret van de jonge vrouw op het derde paneel ‘Dimpna en haar gezellen staan op het punt in te schepen’ op een dun laagje tinfolie was geschilderd”.

Sfeerbeelden – Zot van Dimpna (foto: Christiane Jennis).

Hoe het monumentale altaarstuk er uit zag bij zijn onthulling in Tongerlo, zijn bewogen leven, de aankoop en het jarenlange onderzoek en andere ontdekkingen en bevindingen werden allemaal gebundeld in de lijvige publicatie ‘Zot van Dimpna’.

In de museumshop van de kerk kan je het boek uitzonderlijk kopen aan de prijs van €45 i.p.v. €60.

Nog tot 28 augustus 2022 is de tentoonstelling ‘Zot van Dimpna’ in de Geelse Sint-Dimpnakerk te bekijken.

De toegang is beperkt tot 15 personen per kwartier, dus reserveer je tickets vooraf, dan ben je zeker van plaats én audioguide. Deze is onmisbaar om de toelichting bij de digitale animaties te kunnen volgen.                                                                          

Je betaalt €1 per persoon voor de reserveringskosten en de audioguide. Dit geldt ook voor houders van museumpas, kinderen, enz.                                      

Sint-Dimpnakerk bezit vijf Topwerken

De kerk bezit acht retabels waarvan, naast de drie Topwerken, het Sint-Dimpna-,  Apostel-, en Passieretabel,

een Mechels Besloten Hofje met Calvarie en beeldjes van zes heiligen uit het eerste kwart van de 16de eeuw en een Retabelfragment met de Bewening van Christus uit een Brussels atelier (1490-1500) de aandacht trekken. Van een twintigtal schilderijen die de kerk rijk is staan twee portretten van de hand van Jan Mostaert, De Merodekes (1525), op de lijst van de Vlaamse Topstukken. 

In de zuiderbeuk staat het Passieretabel (1490-1500), vervaardigd door een Brussels atelier en is tevens een Vlaams Topwerk. In 23 staties beeldt het Passieretabel het passieverhaal uit, beginnende bij de Hof van Olijven en eindigend met Pinksteren waarvan de eerste twee en laatste twee luiken zijn geschilderd, mogelijk door Gooswin van der Weyden. De overige 19 staties, bestaande uit gepolychromeerd eikenhouten beeldhouwwerk, verbeelden het passieverhaal vanaf Het verhoor door Calphas tot De verrijzenis van Jezus                                                                                                                                                                                            

Sint-Dimpna-, Passie- en Apostelretabel

Sfeerbeeeld, koor met St- Dimpnaretabel (foto: Christiane Jennis).

De blikvanger van de Sint-Dimpnakerk is ongetwijfeld het 16de eeuwse imposante Sint-Dimpna retabel dat het hoofdaltaar siert en op de lijst van de Vlaamse Topstukken staat. Het retabel vertelt met meer dan tweehonderd eikenhouten beeldjes, in 21 taferelen die elk op een voetstuk zijn geplaatst, de legende van Sint-Dimpna die leefde einde 7de eeuw.

Apostelretabel in witte natuursteen (tweede helft 14de eeuw, foto: Christiane Jennis).

In de kooromgang in de ‘Kapel van de Twaalf Apostelen’ staat het oudst in Vlaanderen bewaarde Apostelretabel in witte natuursteen (tweede helft 14de eeuw). Het is tevens een Vlaams Topwerk. Het Apostelretabel met twaalf Apostelen is samengesteld uit zeven vakken in de vorm van gotische portalen. Het middelste en grootste portaal bevat de gekruisigde Christus geflankeerd met zijn moeder Maria en de apostel Johannes. Links en rechts van het calvarie portaal bevinden zich drie met in elk vak twee nissen, iedere nis voorzien van een afgebeelde apostel.

Praalgraven, Sacramentstoren en Ciborium

Sfeerbeeld met Ciborium (foto: Christiane Jennis).

Opvallend zijn zeker de praalgraven van baron Jan III de Merode en zijn vrouw Anna van Gistel uitgevoerd in marmer en albast, naar ontwerp van Cornelis II Floris de Vriendt, het Zandstenen torentje van het Heilig Sacrament (16de eeuw) en de prachtige glasramen.

Na het biechten en te communie gaan moesten de geesteszieken driemaal per dag rond de kerk wandelen en telkens blootsvoets onder het Ciborium kruipen (bevat een reliekkast) terwijl zij baden.

Oud-Gasthuis Geel

Reeds in de 12de eeuw werden in zowat de meeste steden in de Nederlanden gasthuizen gesticht. Vaak werden  ze ingericht door de gegoede burgerij als uiting van hun Christelijke plichten en naastenliefde.  De feitelijke verzorging werd uitgevoerd door lekenbroeders en lekenzusters. Vanaf de 15de eeuw zal de verzorging worden overgenomen door de kloosterordes.

In Geel werd op het einde 13de eeuw een gasthuis, op de exacte plaats waar Dimpna werd onthoofd, opgericht. In 1286 werd de stichtingsakte ondertekend. De ziekenverzorging gebeurde statutair door lekenbroeders en lekenzusters.  De Gasthuiszusters Augustinessen deden er hun intreden in 1552. Volgens de nieuwe statuten waren de zusters ook verantwoordelijk voor de materiële uitbouw van het gasthuis. Meteen werden de gasthuiskapel met aangebouwde ziekenzaal gerestaureerd. In de 17de en 18de eeuw zal het complex worden uitgebreid met een nieuw klooster-, ambachtsgebouw en commensalenkamers (afgeleid van het Latijnse ‘cum’ en ‘mense’ wat betekend ‘mee aan tafel’ of ‘inwonend’).

De vrouwelijke commensalen kwamen uit de betere families. Hun aantal groeide zelfs in de 18de eeuw uit tot de helft van de totale inkomsten van het gasthuis. Gedurende de Franse overheersing kreeg het Geelse gasthuis de status van burgerlijk gasthuis. De gasthuiszusters werden burgerlijke ‘hospitalières’.

In 1840 werd er een tweede ziekenzaal aangebouwd en in 1860 werd het complex nog vergroot met een derde en grote zaal. Door gebrek aan bedden, de veroudering van de gebouwen, het gebrek aan een operatiezaal en de dwingende nieuwe geneeskunde werd er in het begin van de 20ste eeuw een nieuw gasthuis gebouwd. Het zal in 1919 worden geopend.

Gasthuismuseum Geel

Toch was in 1950 de bakkerij nog in bedrijf en tot in 1960 werd er door het lekenpersoneel in de gasthuishoeve, de huidige taverne, nog gewerkt. Ze aten in de dienstbodekantine en verrichtte er karweitjes zoals schoenlappen, wolkaarden, spinnen…

Sfeerbeeld ziekenzaal 2 (foto: Christiane Jennis).

De zusters zullen in 1969 naar het nieuwe klooster verhuizen. In 1971 werd het Gasthuismuseum opgericht.

De bakkerij, de wasplaats, de slachterij, de kloosterkeuken, de moos of karn- en spoelplaats bleven erbij staan als zouden de zusters er nog in werken. Maar ook de inboedel en de aankleding van refter, gastenkamer, apotheek en moederkamer zijn quasi ongewijzigd gebleven en bieden een inkijk van het vroegere kloosterleven.

Een bezoek aan de kapel, de ziekenzaal 1 en 2 dompelt de toeschouwer in de hospitaalwereld van de 17de en 18de eeuw. Bekijk zorgvuldig het schilderij ‘Ziekenzorg 1639’, een perfecte weergave van de 17de eeuwse ziekenverpleging.

Ziekenzaal 3 toont het prachtige zilveren reliekschrijn van Sint-Dimpna dat sinds eeuwen – en ook vandaag – tijdens de Sint-Dimpna ommegang door de Geelse straten wordt gedragen. Maar het hoogtepunt is zeker de gepolychro- meerde beeldengroep ‘Marteldood’: de geknielde St-Dimpna en haar vader, de staande koning met opgeheven zwaard, uit de vroege 16de en 17de eeuw. 

Dimpna Verbeeldt

De gasthuiszusters Augustinessen verzamelden devotieprenten en andere devotieobjecten. De expo ‘Dimpna Verbeeldt’ zoomt in op die Dimpnacollectie.

Een selectie uit het prentenkabinet die voor de eerste keer wordt getoond. Naast een aantal linken met de expo “Zot van Dimpna’ in de St-Dimpnakerk wordt ook de kopie van het verdwenen luik ‘Marteldood van Sint Dimpna’ van het altaarstuk van Goosen Van der Weyden getoond.

Ruimere omgeving

Vergeet vooral niet het unieke kerkhof grenzend aan de St-Dimpnakerk en de barok Sint-Amandskerk aan de Markt te bezoeken. Groepen kunnen bijkomend, na contact met de dienst toerisme, het Bezoekerscentrum Pas-Sage van het OPZ (Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum, de Sint-Dimpnakapel te Zammel, de kapel van de Groenenheuvel, de Beeldentuin van Hugo Voeten en het Lampenmuseum bezichtigen.

Uitzonderlijk jaar 2022

Sint-Dimpna Ommegang

Op zondag 15 mei om 14:30 uur gaat de vijfjaarlijkse Sint-Dimpna Ommegang weer uit. Een stoet van 3 km, met zilveren reliekschrijn, trekt door de centrumstraten. Daarenboven is er vanaf 13 uur een heus middeleeuws feest op de markt.

Totaalspektakel Gheelmania

Van zaterdag 21 mei tot zondag 8 juni brengt Gheelmania u het ontroerende en  hedendaags verhaal van de invloed van Dimpfa op Geel en de Gelenaren in een pakkende show en een verbluffend spektakel.

Info: www.ommeganggeel.be en www.gheelmania.be

Bezoek & info

Nog tot 28 augustus 2022 is de tentoonstelling ‘Zot van Dimpna’ en ‘Dimpna Verbeeldt’ respectievelijk in de Geelse St-Dimpnakerk, Rijn 3 en het Gasthuismuseum Geel, Gasthuisstraat 1, te bekijken. Open van 11 tot 18 uur, maandag gesloten. Sint-Amandskerk, Markt: openingsuren: dins- & zaterdag 10–12 & 14–17 uur, woens-, vrij- en zondag 14–17 uur, gesloten op maan- en woensdag.

Dienst toerisme, Markt 1: woens-, donder- & vrijdag 10–12:30 & 13:30-16 uur, dins-, zater- & zondag 10–14 uur. Maandag gesloten. Tel. 014 56 63 80, e-mail toerisme@geel.be, web: www.visit-geel.be

Over de auteur

Verwant

Geef commentaar