Tot het water stijgt

Onafhankelijkheid

We volgen drie vrienden: Babakar, Movar en Fouad. Via hun belevenissen en hun herinneringen komen we veel te weten over toestanden in verschillende ex-koloniale landen die allemaal een zootje maken van hun onafhankelijkheid. “Een zootje” is veel te eufemistisch uitgedrukt. Condé vertelt op droge, bijna luchtige toon over afgrijselijke gebeurtenissen die de drie hoofdpersonen van ver of nabij meemaken. De landen worden met naam en toenaam genoemd, maar de mannen die op macht azen en iedereen opruimen die hen in de weg staat, krijgen fictieve namen.

We volgen vooral Babakar, een gynaecoloog, die zich ver houdt van politiek maar toch telkens moet vluchten uit het land waar hij zich juist goed had aangepast, of het nu om Guinee, Mali, Ivoorkust, Guadeloupe of Haïti gaat.

Baby Anaïs

We vernemen in de loop van het verhaal dat hij vrouw en kind verloor, maar op de eerste bladzijden lijkt het of hij een vervanging krijgt. Hij wordt opgeroepen voor een moeilijke bevalling. De baby overleeft, de moeder sterft, de vader is niet gekend. Babakar besluit snel om het kind te adopteren. Toch knaagt het schuldgevoel: baby Anaïs verdient het om kennis te maken met het land van haar moeder, dus ondernemen hij en zijn twee vrienden de reis naar Haïti.

Tovenarij

Met tovenarij, bezweringen, smeekbeden tot Allah of tot Christus proberen de mensen invloed uit te oefenen op hun erbarmelijke leven. Ze maken zichzelf wijs dat ze goed leven en trouw zijn aan een of andere hogere macht, maar niet zelden is menselijkheid ondergeschikt aan simpelweg overleven.

Het feit dat de moeder van Babakar een zwarte vrouw is met blauwe ogen maakt haar in de ogen van de dorpelingen verdacht. Ze is een heks. Na haar dood brengt ze elke nacht een bezoek aan haar zoon en zegt hem wat hij moet doen of laten. Op die manier introduceert Condé het diep geworteld vertrouwen in de ouderen. Babakar leert maar langzaam dat hij voor zichzelf moet denken en niet zijn moeder voor hem moet laten beslissen.

Corruptie

Condé giet het onheil dat we elkaar aandoen in een bijna luchtig verhaal, waarin behalve geloof in iets duister, vooral de corruptie en uitbuiting de doorslag geven. Het Westen treft veel schuld, maar ook de slachtoffers moeten beseffen dat ze zelf een rol spelen in het uitdelen van miserie. Condé introduceert via een zwerm Chinese arbeiders ook China als een nieuwe machthebber die enkel profiteert van grondstoffen, zonder de opbrengst ervan met de inwoners te delen.

Het leven in Afrika of de Caraïben is niet maakbaar, al denken de mensen van wél. Dat wordt nog duidelijker door de kracht van de natuur, die al het menselijk gekonkel nietig maakt. 

De personages bespreken allerlei belangrijke onderwerpen, wat de auteur de kans geeft om wijze uitspraken in haar verhaal te mengen en de lezer niet de kans geeft om zich in een verhaal te nestelen. Hij (of zij) wordt uitgenodigd om mee na te denken.

Soms staan er creoolse zinnen die niet vertaald worden, evenmin als Franse of Engelse, maar met die laatsten hebben we geen moeite. Het creools creëert  sfeer, al verstaan we het niet.

Panafrikanisme

De auteur (1937) is geboren in Guadeloupe. Ze schrijft in het Frans. Ze is bekend als voorvechtster van het panafrikanisme. Ze ziet Afrika als één land. In haar tientallen boeken beschrijft ze de verschillen tussen de culturen en rassen. Bekendste werk: “Ségou, de aarden wallen”.   Ze heeft les gegeven aan verschillende universiteiten over de hele wereld.

Waarom lezen?

Om een paar redenen kan ik het boek aanraden. Er zullen weinig boeken zijn die de problemen van oud-kolonies, slavernij en corruptie zo aanschouwelijk beschrijven als dit, zonder dat je onthutst de lectuur staakt. De aparte, ontspannen verteltrant maakt het verteerbaar. Ik begon de lectuur schoorvoetend, niet happig op een terneerdrukkend verhaal, maar Condé sleepte me mee op een reis door verschillende landen, culturen en levensbeschouwingen. Het is een kennismaking met een totaal andere cultuur dan de onze. Ik heb nog dikwijls aan de inhoud gedacht lang nadat ik het boek toegeslagen had.

auteur: Maryse Condé

(bijna) fictie: Afrika, Haïti, armoede, corruptie

uitgeverij: Orlando

Uit het Frans vertaald: En attendant la montée des eaux (2010)

Over de auteur

Verwant

Geef commentaar