Reizen in Joodse sporen: Třebíč

Plaatsen ingeschreven op de Werelderfgoedlijst van UNESCO zijn geliefd bij reizigers die een ietsje meer willen dan zon en zee tijdens de vakantie. De Joodse wijk en de Joodse begraafplaats van Třebíč delen deze eer van UNESCO sinds 2003 met de Sint-Procopiusbasiliek.

Ik reis met de trein vanuit Praag over Brno naar Třebíč, gelegen in het Moravische deel van Tsjechië. Vanuit mijn kamer in het Grand Hotel kijk ik over de Jihlava rivier recht op de oude Joodse wijk Zámostí, wat voorbij de brug betekent. Na een stormachtige winterochtend met vlokjes die niet weten of ze zich als sneeuw of hagel moeten profileren, start ik het bezoek.

Moeilijke straatjes.

De Zámostí wijk, op de linkeroever van de Jihlava, heeft een karakteristieke structuur en werd sinds de middeleeuwen door Joden bewoond. Het is een unieke, nog intacte wijk met dichte bebouwing. Kronkelende straatjes geplaveid met verzakte, grillige kinderkopjes, gewelfde doorgangen en romantische pleintjes, sommige met een waterpomp. Afgebladderde en vermoeide gevels, gebroken vensterglas, mysterieuze passages en fotogenieke trappen.

Wanneer beginnen de filmopnames, zou je denken. Het stedelijk weefsel van de Joodse wijk heeft een uitzonderlijke gelaagdheid behouden die eeuwen overspant. Van de 121 gebouwen – ik heb ze niet geteld – die er oorspronkelijk stonden, werden er maar 5 gesloopt. Soms waren er meerdere eigenaren van één huis. De gebouwen werden intern verdeeld met vaak gemeenschappelijke ruimtes. Het roze huis, waar magistraat en koopman Prager woonde, kreeg een extra verdieping ondersteund door een dikke kolom. Dit had alles te maken met de strikte woonwetten van 1726, die iedere uitbreiding verhinderden. Nadat de Joden in 1848 volledige burgerrechten hadden verkregen en vrij hun woonplaats konden kiezen, zwierven velen uit naar Praag, Brno en Wenen. Het getto veranderde in een arbeiderswijk. Het ziekenhuis en de fabriek, een handelsonderneming in gereedschappen, zijn omgebouwd tot flats.

Een getto wordt geruimd

Rechtvaardige onder de Volkeren.

Nu wonen er geen Joden meer. De laatste 281 Joodse inwoners van Třebíč werden in mei 1942 gedeporteerd naar het doorvoeringkamp Theresienstadt/Terezín (61 km van Praag). Daarna werden ze vermoord in concentratiekampen van de nazi’s. Slechts een tiental mensen overleefden de verschrikking. Antonín Kalina, geboren in Třebíč, redde meer dan negenhonderd kinderen in het concentratiekamp Buchenwald tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Kalina Memorial Hall werd in 2017 geopend nabij de Achterste Synagoge.

Ergens zou er nog één Joodse familie in Třebíč zijn, maar ze kunnen of willen niets meer vertellen over het verleden. Heeft recent onderzoek niet aangetoond dat herinneringen ook via ons genetisch materiaal kunnen worden doorgegeven? De impact van de Holocaust zichtbaar tot in het DNA van Joodse overlevenden, voer voor de epigenetica! De synagogen zijn stille getuigen van een verdwenen vrome en levendige joodse gemeenschap. Geparkeerde auto’s en vuilnisbakken duiden nochtans op bewoning.

Menig vrijgekomen huis van het getto is weer bewoond door Tsjechen en in de jaren ’90 van vorige eeuw kwamen er ook Roma en Sinti zich settelen. Die zorgden in het begin nogal voor heisa. Ook zou er een adept van de rasta gemeenschap zijn neergestreken. Ik steek mijn licht op in het plaatselijke infokantoortje. De twee dames ontvangen me hartelijk, geven tips hoe best het bezoek aan te vatten en Eva zal me later ook nog extra foto’s bezorgen, waarvoor dank.

Voorste en achterste synagoge

De twee synagogen ontlenen hun naam aan de locatie. De Voorste Synagoge wordt nu gebruikt als bidplaats voor de Hussietengemeenschap. Hussieten, basis van de protestanten, lieten zich inspireren door de theoloog Johannes Hus.

Achterste synagoge (foto: Ivo Svoboda).

De gerestaureerde Achterste Synagoge paalt aan het infokantoor. Er zijn geen diensten meer, wel worden er concerten gegeven. In 2007 werd hier de kinderopera Brundibár opgevoerd. Het werk werd oorspronkelijk opgevoerd door kinderen die in Theresienstadt waren ondergebracht. De Achterste Synagoge is opgetrokken in barokke stijl. De 17de-eeuwse muurschilderingen met Hebreeuwse teksten en barokke plantenmotieven verhogen de intimiteit van de ruimte.

De laatste dienst werd hier gehouden in 1926. Daarna gebruikte men de ruimte een tijdje als pakhuis. De vrouwenverdieping is ingericht als museum over joodse cultuur. Een maquette geeft een idee van het ingewikkelde huizen- en stratencomplex van de wijk rond 1850. Een gids geeft tekst en uitleg aan een Tsjechische familie. Elk uur start een rondleiding behalve op het middaguur. Wie het in het Engels wenst, moet vooraf een afspraak maken. Ik stel me tevreden met een geplastificeerd blad met uitleg. Via een deur op de vrouwengalerij laat de gids ons binnen in het aanpalende gereconstrueerde huis van een Joodse winkelier.

Seligmann Bauer Huis

Bauer Huis (foto: Ivo Svoboda).

Het huis dateert van eind 18de eeuw. Eerst paalde er een buitentrap aan die vrouwen rechtstreeks naar de bovenverdieping van de synagoge bracht. Toen de trap werd geïntegreerd in het huis, verkreeg die erfdienstbaarheid als toegang voor dames naar de gebedsplaats. Vandaar dat het huis een dubbele ingang heeft.

Het is ingericht met voorwerpen en meubels die het leven van destijds evoceren. In het winkeltje werd een eeuwenoude lijst teruggevonden van verkochte goederen. Klanten konden in het bazaartje terecht voor oude en nieuwe kledij, naast boeken en zelfs medicamenten.

Bankbiljetten van tussen de twee wereldoorlogen liggen op de toonbank. Goederen werden eerst verplicht in de straat en op markten verkocht. Joden moesten hogere taksen betalen. Later werd toelating verkregen om in de huizen, op het gelijkvloers, een winkel in te richten. Het gezin van de winkelier richtte de bovenkamers in als woning. In de slaapkamer ligt op een lavabo een opengeslagen fotoalbum naast krulspelden zoals mijn oma gebruikte. Verder ook een ketubah, het joodse huwelijkscontract. Op een muur in de keuken is de bidrichting (Mizrah) gemarkeerd met een mooie muurplaat. Op de keukentafel ligt challah, het gevlochten brood. De tijd bleef hier stilstaan.

Onze respectvolle fantasie moet het overnemen. Ik kijk in een spiegel waarin wellicht ooit de vrouw des huizes haar haren fatsoeneerde en zou er liefst, uit rouw, mijn sjaal overheen draperen.

Waarom UNESCO Werelderfgoed?

Maquette (foto: Ivo Svoboda).

De Joodse wijk en de Sint-Procopiusbasiliek van Třebíč getuigen van het naast elkaar bestaan en respecteren van de joodse en de christelijke cultuur, lees ik op de site van UNESCO. Dat christelijke en joodse bewoners, vrijwillig, onderling hun huizen wisselden wanneer in 1723 bij wet de oprichting van joodse getto’s verplicht werd, speelde een belangrijke rol om Třebíč op de UNESCO Werelderfgoedlijst te plaatsen.

Maar hoe ver ging de wisselwerking tussen de geloofsgemeenschappen? Ik loop een rondje omheen de 13de-eeuwse kerk, het enige overgebleven gebouw van een klooster, in 1101 gesticht door Benedictijner monniken. Haar achterste is indrukwekkender dan haar voorkant. Achter de kerk is een kruidentuin. Zouden joden, christenen en ook hussieten elkaar hier ontmoet en begroet hebben?

Bezochten christenen de Joodse wijk en de winkels aldaar? Waren Joden welkom in het christelijke gedeelte van de stad? Of werd de rivier Jihlava een natuurlijke scheidingslijn?

Indien er een respectvolle distantiëring was, waarom werden Joden dan verplicht zich in het plaatselijke getto te vestigen dat destijds vrij krap was voor het aantal bewoners? En waarom was er een avondklok en waren de poorten van het getto gesloten op nachten, weekenden en feestdagen van beide religies? Met de komst van de katholieke Habsburgers werd het er niet beter op. Er kwam een verordening dat alleen de oudste zoon van het gezin mocht trouwen, vanaf 24 jaar en dat pas na het overlijden van de vader.

Zoiets staat toch lijnrecht tegenover verdraagzaamheid en respecteren van elkaars cultuur waarmee UNESCO uitpakt. Of is het hen alleen te doen om het hoog niveau van authenticiteit van de Joodse wijk in Třebíč, een authentieke ‘sjtetl’ met toeristische waarde? Positief is wel dat door deze erkenning ook de bufferzones tussen basiliek, getto en Joodse begraafplaats de upgrade tot beschermingszone van Třebíč verkregen.

Bezoek begraafplaats niet evident

Joodse begraafplaats.

‘U moet zeker de joodse begraafplaats bezoeken! Die ligt boven het getto.’ Ik volg het advies op van de dames van het informatiekantoor. Er zijn zo’n 3.000 grafstenen en ongeveer 11.000 graven. De oudste grafsteen dateert uit 1625. De begraafplaats werd in de eerste helft van de 17e eeuw gesticht op de noordelijke helling van de Hrádek heuvel. Daarvoor werden Joden waarschijnlijk begraven in de buurt van het benedictijnenklooster.

Ik spreek een man in de straat aan en vraag hoe ik er geraak. Hij stelt meteen voor me erheen te rijden wat me een stevige klim bespaart. Ik zwaai dankbaar terwijl hij terugrijdt en dan bemerk ik dat de poort van de begraafplaats gesloten is. Wellicht vanwege het barre weer en de ochtendstorm. Doorheen de tralies van het hek kan ik geen goede foto’s nemen. Ik loop langs de lange muur die de rustplaats omarmt. Achteraan de afscheiding is de muur iets lager.

Mikwe (foto: Ivo Svoboda).

Met een beetje inspanning geraak ik er op en wanneer ik mijn camera hoog genoeg houd, kan de lens de grafstenen op de achterkant vangen. Een man, met hond, kijkt verwonderd naar mijn exploten. Ik loop uiteraard liever respectvol tussen de graven en bovendien krijg ik aldus, vanop mijn kwakkelende hoogte, helemaal geen idee van de grootte van de dodenakker.

De terugweg via trappen tussen de huizen is beduidend korter dan de weg die de auto volgde, maar heel glibberig. Ongehavend steek ik de Jihlava rivier weer over en duik die avond in het binnenzwembad van het hotel. Op dat moment bedenk ik dat ik in het getto geen aandacht heb gehad voor de Mikwe, het rituele bad. Ik moet morgen weer naar de overkant, naar de wijk Zámostí, over de brug.

Met dank aan TIC Zadni synagoga voor foto’s van fotograaf Ivo Svoboda.

www.visittrebic.eu

www.antoninkalina.cz

Dit artikel verscheen eerst in Joods Actueel.

Vorig bericht

In de olie?

Volgend bericht

Liefde en genot!

Over de auteur

Verwant

Geef commentaar