Kamp Westerbork, van vluchtelingenkamp tot doorgangskamp

We zijn een groepje journalisten, uitgenodigd om Kamp Westerbork te bezoeken en arriveren er in de meest comfortabele omstandigheden. De omgeving oogt bijzonder bosrijk en aangenaam. Het is hier ooit wel anders geweest. Een strook dor zand met slordig gras, begrensd door een zandwal, opgeworpen uit de gracht. Dit stukje landschap, dat van een onbarmhartige dorheid is… heeft iets weg van een gouddelversterrein… (Dagboek 1941-1943 E. Hillesum)

Een stilstaand beeld uit de Westerborkfilm, gedraaid door de Joodse gevangene Rudolf Breslauer in opdracht van de Duitse kampcommandant Gemmeker, blijft op het netvlies branden. In het fragment kijkt het Sinti-meisje Settela Steinbach nog even naar buiten alvorens op 19 mei 1944, de deuren van de goederenwagon zich sluiten. Vanuit Kamp Westerbork, worden 245 Roma, Sinti en meer dan 100.000 in Nederland wonende Joden getransporteerd naar vernietigingskampen. Het museum van Westerbork schetst de geschiedenis van het kamp. Het terrein zelf betreden is nog indringender.

Na de Kristallnacht van 9 november 1938 ontvluchten massa’s Joden Duitsland en verspreiden zich over Europa. De Nederlandse regering geeft de opdracht tot het bouwen van het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork, dat weldra de trieste status van doorgangskamp zou krijgen.

Wanneer in 1939 de eerste toegelaten vluchtelingen arriveren in de desolate, troosteloze heidevlakte is hun primaire werkopdracht het bewoonbaar maken van het terrein rondom de barakken. Velen hopen, als tegenprestatie voor hard werken, op beschutting tegen het onleefbare antisemitisme in Duitsland en op onderwijs voor hun kinderen. Begin 1940 verblijven er 167 Joden; in april is het aantal al naar 749 vluchtelingen gestegen. Op 1 juli 1942 nemen de nazi’s het over; het wordt een doorgangskamp richting uitroeiingskampen. Vanaf oktober 1942 worden Joodse Nederlanders aangevoerd waaronder ook zij die noodgedwongen verzameld zijn in de Amsterdamse Hollandse Schouwburg (rechtover het huidige Holocaustmuseum).

Tumuli en treinsporen vullen de leegte

In het vlakke landschap getuigen taluds van de locaties van de barakken. De tumuli doen denken aan grafheuvels. Symbolische structuren geven een vaag idee van de vroegere infrastructuur. Nummers verwijzen naar de functie van een barak of naar de groep die er verbleef. Vanuit twee originele goederenwagons weerklinken de namen van de weggevoerden. Barak 56 is deels gereconstrueerd.

Transporten naar de kampen – Sobibor, Theresienstadt in Tsjechië, Bergen Belsen en Auschwitz – verliepen per spoor. We stappen naar de treinsporen op het terrein. Bij het plotse ophouden ervan staat een keienmuurtje met ervoor twee gedenkstenen met de tekst:

Ze belaagden ons bij elke schrede, zodat wij over onze pleinen niet gaan konden. Ons einde was nabijOnze dagen waren vervuld. Ja ons einde was gekomen
Uit het Oud Bijbelse Klaaglied: 4:18

De groep verslaggevers heeft zich verspreid, ieder ondergaat dit be zoek op zijn of haar manier. Objectief observeren, is moeilijk. Ik leg een steentje op de gedenkplaats terwijl ik het tafereel op het schilderij De treurdagen van Jan Voerman voor ogen heb. Daar wordt waardig af scheid genomen van een overledene en wordt de kaddisj uitgesproken ter herdenking van een dode. Dit troostvolle ritueel werd onthouden aan hen die de dodendans ontsprongen en die hun geliefden of fa milieleden zagen verdwijnen achter een dichtklappende deur van een goederenwagon. Slechts enkele namen van bewoners van Westerbork hebben zich verankerd in het collectief geheugen.

ETTY HILLESUM, WIJ WACHTEN OP JOU…
Om deportatie naar Kamp Westerbork te voorkomen solliciteert de jonge joodse Etty Hillesum naar een ambt bij de Joodse Raad. Op 15 juli 1942 verovert ze een baantje en bekomt een stempel die haar vrijstelling garandeert; althans voorlopig. Dat de Raad heel veel schijnmedewerkers in dienst heeft, is niet te verwonderen. Etty wisselt haar administratieve baan voor werk op de sociale afdeling van het doorgangskamp Westerbork. Ze staat zieken en kampbewoners bij die op transport zullen gezet worden. Ze kan het kamp in en uit. Wanneer de bijzondere status van medewerkers voor de Joodse Raad echter stopt, wordt ook zij een definitieve kampbewoonster (juli 1943). Onderduiken wijst ze van de hand. Haar ouders en broer Mischa, opgepakt tijdens één van de laatste razzia’s in Amsterdam, zijn eveneens in het kamp. De familie wordt op transport gezet op 7 september 1943 samen met 986 lotgenoten. De verwoede dagboekschrijfster schrijft ‘Wachten jullie op mij?’ op een briefkaart die ze uit de rijdende trein gooit. Deze woorden zullen de titel worden van een boek met foto’s van en over Etty Hillesum en haar dagboeken. Wanneer broer Jaap in het kamp aankomt, is de familie al vertrokken richting Auschwitz-Birkenau. Kort voor de geallieerden Bergen-Belsen naderen wordt het kamp ontruimd. Jaap sterft in de evacuatietrein. Etty overlijdt eind november 1943 in Auschwitz.  
ANNE FRANK
Anne verbleef in strafbarak 67, afgezonderd van de gewone barakken. Strafbarakken waren bestemd voor o.a. onderduikers. Deze bewoners stonden dan ook als eerste op de lijst om getransporteerd te worden. Het meisje en haar familie komen op 8 augustus 1944 aan in Westerbork en worden op 3 september met de laatste trein naar Auschwitz gedeporteerd. Na de oorlog verneemt vader Otto Frank, de enige overlevende van de familie, dat zijn dochters met een transport naar Bergen-Belsen zijn vertrokken. Op 18 juli 1945 ziet hij op een lijst van het Rode Kruis hun namen gevolgd met een kruisje, wat betekent dat ze dood zijn.  

Ida Simons, een geknakte carrière als pianiste

De in Antwerpen (1911) geboren pianiste en schrijfster komt met man en zoontje terecht in Westerbork. Ze overleeft de oorlog (+ 1960 Scheveningen). Er is echter iets in haar gebroken, te meer daar de Nederlanders de teruggekeerde Joodse burgers niet meteen hartelijk verwelkomen. Als pianiste gaat ze in 1950 op tournee door Amerika. waar ze de Belgische schrijver en presentator van het radioprogramma De Stem uit Amerika, Marnix Gijsen, ontmoet; er ontstaat een mooie vriendschap. In haar biografie Pianiste, schrijfster, overlevende van Mieke Tillema is te lezen dat de elegante Ida vanuit Westerbork schrijft “Kousen zijn, dat weet ik, ook ‘in de wereld’ een onbereikbaar ideaal.” Toch blijft ze in het kamp nog musiceren.

Philip Mechanicus

Misschien minder bekend is In Dépot. Dagboek uit Westerbork van Philip Mechanicus. Deze Nederlandse journalist werkt vanaf 1920 op de buitenlandredactie van het Algemeen Handelsblad. Vanaf zijn noodgedwongen aankomst in Westerbork op 28 mei 1943 tot 28 februari 1944 schrijft hij een dagelijks verslag. Observerend, afstand nemend en schijnbaar commentaarloos. Zijn in het geheim volgeschreven schoolschriftjes worden voorzichtig uit het kamp gesmokkeld.

Ik heb het gevoel alsof ik als officieel reporter een schipbreuk versla. Wij zitten samen in een cycloon, voelen langzaam het lekgeslagen schip zinken en trachten nog een haven te bereiken, maar deze haven lijkt ver weg. Mechanicus wordt in oktober 1944 in Auschwitz-Birkenau doodgeschoten.

Het groene huis

Het huis van kampcommandant Albert Konrad Gemmeker – al in 1939 gebouwd door de Rijksgebouwendienst, als woning voor de directeur van het vluchtelingenkamp – staat onder glas zoals katholieke heiligenbeelden onder een stolp. Het is een blikvanger. Dat juist het domus van een nazi de tand des tijds overleefde, is raar. Het aftandse interieur getuigt van zijn eigen verval. Loshangende plafondstukken, een peertje aan een afhangende elektriciteitsdraad, vochtvlekken, gescheurde vitrage, gebarsten muren, het geschonden bad waarin de kampcommandant ooit lag… Het is alsof een dode wordt opgegraven.

Gemmeker wou kamp Westerbork tot een modelkamp uitbouwen met een winkel, school, ziekenhuis en een plaats voor sport, spel en zelfs muziek en theater. Hij wou een modelleider van het doorvoerkamp zijn. Veel kampbewoners dachten dat ze naar werkkampen in Oost-Europa zouden getransporteerd worden en de nazi’s speelden daarop in, wat voor betrekkelijke rust zorgde. Met zo’n 100 transporten à rato van twee per week vanuit Westerbork naar kampen in Oost-Europa zou Gemmeker wel heel naïef geweest zijn indien hij de manier voor de ‘Endlösung der Judenfrage’ van de nazi’s niet zou hebben gekend. Westerbork doet me denken aan Terezin in Tsjechië, ook een doorgangskamp dat in de ogen van de buitenwereld voor een normaal dorp moest doorgaan. Schone schijn alom.

De rollen worden omgekeerd

Hun namen weerklinken.

Op 12 april 1945 bevrijden Canadese militairen kamp Westerbork. Kort daarop worden NSB’ers en verdachte collaborateurs er geïnterneerd. In 1948 is iedereen er weg. En nu? Sloping of een varkensmesterij? Dan maar liever een oefenterrein voor het leger. Na een jaar is het kamp weer verlaten. In 1950 worden gerepatrieerde gezinnen uit Indonesië ondergebracht in de barakken; er ontstaat een heus dorpje, maar niet voor lang. In 1952 moet ruimte gemaakt worden voor Zuid-Molukse militairen en hun gezinnen. Vanaf eind jaren ’50 worden die wel verondersteld zich in de Nederlandse samenleving te integreren. Barakken verkrotten en worden onbewoonbaar. In februari 1971 woont er niemand meer in Westerbork. De sloop wordt ingezet, de site wordt weer een vlakte. Er verschijnen wel twaalf radiotelescopen. Pas begin jaren ’80 kan de gedachte om er een herinneringsoord van te maken op steun rekenen. Op de Bevrijdingsdag van het kamp, 12 april, opent koningin Beatrix in 1983 officieel het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. De basis is gelegd en groeit verder uit. In 1992 symboliseren 102.000 stenen op de voormalige appelplaats alle vermoorde gedeporteerden. Eind vorige eeuw volgt een nieuwbouw waarin het museum is ondergebracht.

Het museum

Een muurtje van stenen als gedenkmonument.

Naast het verhaal van de site worden ook persoonlijke verhalen verteld. Levensverhalen van enkelingen en van hele families. Van mensen die noodgedwongen op één plek werden gedropt, een locatie waarvoor ze zelf niet hadden gekozen en waar ze toch probeerden goedschiks, kwaadschiks zo normaal mogelijk te leven. Een school, een crèche voor de kleintjes, een ziekenhuis met een serieus aantal dokters en specialisten, een plaats voor sport met zelfs sportwedstrijden en ontspanning. Er was een cabaret, een koor en ballet. Deelname aan dergelijke activiteiten gaf in sommige gevallen uitstel van transport. In de kantine dienden inkopen betaald te worden met kampgeld, verkregen door inlevering van echte munt. Wie een functie in het kamp had, was beter behuisd. Anderen werden in barakken ondergebracht, mannen en vrouwen apart. Na een razzia was er overbevolking, wat voor ongezonde situaties en veel frustratie zorgde. In de centrale keuken werd ’s middags en ’s avonds het eten opgehaald. Drinkwater was een groter probleem. Er werd gewerkt van 7 uur ‘s morgens tot 7 uur ’s avonds met middagpauze. Sommigen, zoals de familie Frank, verbleven er maar even, andere bleven er maanden of zelfs een paar jaar. Geluidsfragmenten geven herinneringen aan het dagelijks leven in het kamp en aan het ondergane leed van overlevenden weer.

Voor de treinrit terug naar Amsterdam hebben we een eerste klas ticket gekregen. We moeten meer dan twee uur rechtstaan wegens plaatsgebrek. Ik denk aan het Sinti meisje Settela en schaam me om mijn luxeprobleem.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork

Oosthalen 8, 9414 TG Hooghalen T 0031 593 592 600 info@kampwesterbork.nl

Bereikbaarheid: Het is niet toegestaan met eigen auto, bus of motor naar het kampterrein te rijden. Info Trein, hubtaxi en bus: www.kampwesterbork.nl

Dit artikel verscheen eerst in Joods Actueel.

Vorig bericht

Levende stenen

Over de auteur

Verwant

Geef commentaar