Brussel viert dit jaar het negentigste geboortejaar van de Belgische kunstenaar Jean-Michel Folon met een reeks evenementen en tentoonstellingen. Van februari tot september stellen drie Brusselse musea en de Fondation Folon de vele facetten van deze veelzijdige kunstenaar, tekenaar, illustrator, schilder, dichter en beeldhouwer voor. “Folon. A journey in Brussels” van 21 februari tot 29 september”…
Wie was Jean-Michel Folon?
Ondanks zijn heel rijke oeuvre met duizenden werken en een enorme diversiteit (hij interesseerde zich naast zijn grafische werk en aquarellen ook voor tapijten, beeldhouwwerken, juwelen, glas-in-loodramen en keramiek), is de Folon de laatste jaren een beetje vergeten. Volledig ten onrechte want hij heeft zijn plaats in ons nationale kunstpatrimonium meer dan verdiend.
Wie was hij? Jean-Michel Folon wordt op 1 maart 1934 geboren in Brussel. Het gezin woont in Elsene maar brengt de vakanties door in Knokke zodat hij al jong in contact komt met de kleuren van de zee, iets wat hem zijn hele leven lang zal beïnvloeden. Op school is hij geen overijverige leerling want hij let in de klas niet op maar tekent. In 1954 schrijft hij zich in aan de École nationale supérieure des arts visuels de la Cambre, waar hij de richting ‘Industrieel design’ volgt. Niet veel later ontdekt hij Frankrijk al liftend en vestigt zich in Bougival, vlakbij Parijs.
Om aan de kost te komen tekent hij en werkt als cartoonist voor Franse en Belgische weekbladen zoals Pan en Moustique. Door financiële problemen gedwongen besluit Folon enkele tekeningen op te sturen naar de Verenigde Staten. Ze worden goed onthaald en zijn illustraties verschijnen in Horizon, Esquire en The New Yorker, en later ook in Fortune, Atlantic Monthly en Time. Aangemoedigd door dit succes trekt Folon zelf naar New York waar hij de kunstenaar Saul Steinberg ontmoet. Die laat hem kennis maken met het werk van Paul Klee en heeft een grote invloed op Folons werk.
De Amerikaanse bekendheid opent ook in Europa deuren: Europese galerieën en tijdschriften beginnen zich voor Folon’s werk te interesseren. Hij start met het ontwerpen van affiches en zal er in de loop der jaren meer dan zeshonderd lanceren, vaak in opdracht van commerciële ondernemingen zoals Olivetti.
Tot 1965 werkt hij vooral met Oost-Indische inkt op papier maar zijn eerste vrouw, de Franse kunstenares Colette Portal, laat hem kennis maken met kleur: een wereld gaat voor hem open en hij begint te experimenteren met gekleurde inkten en met zeefdruktechnieken. In 1970 ontmoet Folon Paola Ghiringhelli, de eigenaresse van de Milanese galerie Galleria Del Milione die zijn tweede echtgenote zal worden. Nadat het gezin een poos in Parijs heeft gewoond, installeert het zich in 1968 in Bdurcy, een dorpje in de Franse Beauce-streek. De Folons nemen er hun intrek in een oude boerderij met een “ongeëvenaard uitzicht”, dat een grote invloed zal uitoefenen op het oeuvre van de kunstenaar en hem onder meer tot de finesses van de aquareltechniek leidt.
In de daaropvolgende jaren neemt hij voor België deel aan twee biënnales voor hedendaagse kunst – die van Venetië in 1971 en die van São Paulo in 1973 –, waar hij de grote prijs wint. In 1968 realiseert hij een muurschildering voor het Franse paviljoen op de Triënnale van Milaan. En in 1969 krijgt hij in de Lefebre Gallery zijn eerste tentoonstelling in New York.
Het Olivetti traject
Folon heeft met verschillende bedrijven samengewerkt. Voor affiches en reclamebeelden bijvoorbeeld. Zo ontwierp hij een horloge voor het merk Swatch met slechts één wijzer;… vandaag een verzamelobject… En hij tekende iconische postzegels…
Door zijn reizen naar Italië maakt hij kennis met Giorgio Soavi, schrijver en artistiek directeur van Olivetti, toen hoofdzakelijk actief als fabrikant van kantoormachines. Voor dit Italiaanse concern voert Folon in een tijdperiode van dertig jaar verschillende opdrachten uit: affiches, tekstillustraties, tekenfilms (Le message), en een kalender.
Tere kleuren
Langzaamaan laat hij de gekleurde inkt en de zeefdrukken varen voor de aquareltechniek waaraan hij zijn grootste bekendheid zal danken. De monografische tentoonstellingen volgen elkaar op in Europa, de Verenigde Staten en Japan. Zo stelt hij onder andere tentoon in het Parijse Musée des Arts décoratifs en in het Museum voor Moderne kunst te Brussel (1972), het Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam (1976), het Deutsches Plakat Museum in Essen en het Institute of Contemporary Arts in Londen (1977).
Terwijl hij tegelijkertijd voor de schrijvende pers blijft werken, illustreert hij op vraag van verschillende Franse uitgevers een aantal literaire en poëtische teksten uit de 20ste eeuw: in 1973 La métamorphose (De gedaanteverwisseling) van Franz Kafka en La Mort d’un arbre (De dood van een boom), een tekst die hij zelf schrijft en illustreert. In 1974 volgt Les ruines circulaires (De ronde ruines) van Jorge Luis Borges, in 1978 Alcools en Calligrammes van Guillaume Apollinaire, en Les chroniques martiennes (De kronieken van Mars) van Ray Bradbury, en tot slot in 1979 het complete oeuvre van Jacques Prévert.
Folon is een idealist die blijft dromen van een betere en mooiere wereld: als affichemaker zet hij zich in voor een betere wereld, zowel op humanitair als op ecologisch vlak, en werkt hij onder andere voor Greenpeace en Unicef. In 1988 illustreert hij De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Een jaar later ontwerpt hij de beeldidentiteit voor de tweehonderdste verjaardag van de Franse Revolutie.
Hij tekent en kleurt in zachte pasteltinten schijnbaar simplistische figuren die altijd een dubbele bodem verbergen en vanuit hun dromerige kleuren een idealistische boodschap aan de mensheid willen overbrengen van vrede, verdraagzaamheid en rust maar ook gevoelens als eenzaamheid, vervreemding, isolement;… Beelden die soms doen denken aan de Kleine Prins van Saint-Exupéry;… En omdat hij geen uitdaging uit de weg gaat, ontwerpt hij de glas-in-loodramen van de Saint-Étiennekerkje in het Belgische Waha in zachte waterkleuren: teer esoterisch en van een breekbare schoonheid. Daarnaast maakt hij monumentale schilderijen voor openbare ruimtes, zoals het bekende fresco van 165 m2 in het metrostation Montgomery in Brussel.
Folon als beeldhouwer
Folon is een kunstenaar die zichzelf steeds opnieuw uitvindt. In de jaren 80 begint hij met het samenstellen van objecten om die een nieuwe vorm te geven, waarmee hij een eerste stap zet naar de monumentale beeldhouwkunst. Hij vestigt zich aan de Côte d’Azur, eerst in Cap-d’Ail en vanaf 1985 in Monaco, maar houdt zijn “laboratorium” in Burcy wel aan. Zijn Knokse jeugd herleeft: het maritieme vergezicht vormt een karakteristiek thema uit deze periode, net als de omstreeks 1985 aangevatte serie ‘Voyages’ (Reizen), een reeks boten die hij uit gerecycleerd hout maakt en met elkaar in harmonie brengt met een laagje olieverf.
Aangemoedigd door zijn vriend César, bekend als ontwerper van de naar hem vernoemde Franse filmprijzen, koos Folon in de jaren 1990 resoluut voor de beeldhouwkunst. Zijn sculpturen vallen op door hun sterke présence en verstillend effect waarbij hij inspiratie put uit de “primitieve” kunsten (Cycladische en Etruskische kunst, Afrikaanse maskers, indianentotems;…). Hij stelt de werken in 1995 tentoon op de Kleine Zavel in Brussel en het jaar daarna in het kasteel van Seneffe.
Ook in zijn beelden focust de kunstenaar in ruime mate op de mens en hoe die zich verhoudt tot zijn omgeving. Heel bekend is de blauwe man met de hoed;… Hij zet zijn beelden in tuinen, parken, galerieën en musea alsof de tijd hen daar bevroren heeft. Het hoogtepunt van die aanpak bereikt Folon op het strand in Knokke, waar hij in 1997 La Mer, ce grand sculpteur (De Zee, een groot beeldhouwer) installeert: een bronzen personage dat door de getijden tot in de eeuwigheid gepatineerd wordt.
De jaren 2000
In 2000 werd de Fondation Folon in de kasteelhoeve van het kasteel van Terhulpen ingehuldigd. Het decor van het museum voert de bezoekers mee door de leef- en denkwereld van de kunstenaar waar zijn werken binnen en buiten in de prachtige groene omgeving kunnen worden bewonderd. In die jaren kreeg Folon ook een aanstelling als Unicef-ambassadeur en de toekenning van de Franse Nationale orde van het Legioen van Eer. In het Forte di Belvedere in Firenze (2005), vond zijn allerlaatste retrospectieve tentoonstelling plaats. Omdat zijn universum en leergierigheid geen grenzen kende, begon hij in 2002 ook nog keramiek te maken en bedacht hij een luchtballon. Hij ontwierp ook de decors en kostuums voor La Bohème op het Puccini-festival in het Italiaanse Torre del Lago (2003).
Folon overleed op 20 oktober 2005, op 71-jarige leeftijd. Maar zijn werken blijven in hem voortleven.
“Folon. A journey in Brussels”, van 21 februari tot 29 september, een evenement in samenwerking met : Musée Magritte Museum, Fine Arts Belgium, Maison Autrique Huis, Design Museum Brussels, Fondation Folon, Galeries Royales Saint-Hubert et/en l’Année Surréalisme/het Surrealismejaar.