Het boek belooft u een reis van 77 jaar door de naoorlogse geschiedenis van België, zoals die weerspiegeld wordt in de stripverhalen van Suske en Wiske. 13 Vlamingen – journalisten en anderen – denken na over de verhalen die ze als kind lazen. Als volwassenen zien ze boodschappen, die Willy Vandersteen – min of meer stiekem – meegaf met de lotgevallen van de Suske, Wiske, Sidonie, Lambik en Jerom.
Het goede overwint het kwade
Diane Broekhoven komt als eerste aan het woord en herinnert zich dat ze in de vijftiger en zestiger jaren als meisje in de bibliotheek geen ‘jongensboeken’ meekreeg. Stripverhalen kreeg ze wel mee. De moraal van elke “Suske en Wiske” was onveranderlijk dat het goede won. Het was geen volwaardige lectuur. De volwassenen keken erop neer, al lazen ze zelf in die jaren de stripverhalen met genoegen.
Walter Zinzen duikt o.a. in het boek “De vliegende aap” (1946). Daarin las hij dat er in Congo veel menseneters waren en dat er tijgers leefden. Vermoedelijk ging Vandersteen voort op de verhalen de nonnen en de paters en voegde er wat fantasie aan toe. De koningskwestie beroerde Vlamingen en Walen en volgens Zinzen is het duidelijk op te maken uit “De stalen bloempot” aan welke kant Vandersteen stond!
Ortigosa is van Spaanse afkomst en dus treft het hem hoe Vandersteen door de Spaanse bezetting geïntrigeerd is. In “Het Spaanse spook” portretteert hij Alva “als slecht en gewetenloos, hij is ook en vooral vals”. Vandersteen laat hem een roemloze dood sterven, wat niet met de werkelijkheid overeenkomt. Bruegel de Oude is een edele figuur en zo staat het kwade tegenover het goede.
Krimson-medicijnenlijst
Redactrice Noteris interviewt Erika Vlieghe. De infectiologe ziet hoeveel pillen er geslikt worden in de albums. De slechterik Krimson slikt voor alles pillen, en – zegt Vlieghe – “in de tweede helft van de twintigste eeuw keek men met minder voorzichtigheid en wetenschappelijke evidentie naar medicatie” en trouwens België is nu nog een pillenslikkend land. De helden maken een immens aantal aanslagen op hun gezondheid mee, maar ze gaan enkel naar een kliniek als ze op sterven na dood zijn.
Noël Slangen graaft in de krantenoorlog die Willy Vandersteen en Marc Sleen (Nero) in een rechtbankgeschil meesleept, dat dankzij de tussenkomst van een aartsbisschop beslecht wordt. Hij wijst erop dat de strips in de beginjaren vooral de volwassenen beroerden.
Koen Maas meent dat Suske en Wiske zo Belgisch zijn als Vlaamse friet, het Atomium en de Antwerpse kathedraal, al is de aantrekkingskracht van Nederland nooit ver weg.
Op de bres voor de natuur
Dirk Draulans kijkt vanzelfsprekend naar de passages waarin de natuur voorkomt. Hij stelt vast dat er naast feiten over egels ook misleidende voorstellingen zijn van de wolf. Maar vooral vindt hij de degradering van de orka’s tot “vraatzuchtige slechteriken” ergerlijk. Hij kan niet nalaten om beide dieren in hun waardigheid te herstellen. In verschillende boeken leest hij hoe de natuur verdedigd wordt, hoe Lambik tegen de vogelvangers strijdt in “De toornige tjiftjaf”, dat een jager opgevoerd wordt als iemand die ‘gewoon voor het plezier doodt – een echte jager dus” en hij eindigt met humor: “vogels zijn minder dom dan veel mensen denken. Mensen daarentegen…”
Over sociaal milieu
Walter Pauli kijkt ook als volwassene naar de kinderboeken die hij vroeger las. Hij let vooral op de sociale context. Lambik is in 1951 een loodgieter en een werkmens. Hij houdt ervan herrie te schoppen, wat Vandersteen een voorwendsel gaf om o.a. de Franstalige bourgeoisie op de korrel te nemen. Pauli ziet de hoofdpersonen veranderen van Vlaams en volks tot welstellend. Lambik wordt zelfs een geldwolf.
Heel interessant is ook de bijdrage van Gert Meesters over de taal: Nederlands en Frans. Ook daar is een evolutie merkbaar. Meesters schetst de achtergrond van die evolutie.
Elke auteur bekijkt vanuit zijn/ haar standpunt of vakgebied de naoorlogse samenleving in België, die door Vandersteen en later door zijn opvolger Paul Geerts neergezet werd.
Ik kan ze niet alle 13 weergeven. Het is beter dat u het boek leest! Ikzelf heb in elk geval een paar oude Suske en Wiskes terug ter hand genomen.
Er is geen register en er zijn geen foto’s, maar wel wordt elke bijdrager kort voorgesteld in “Over de auteurs”.
redactie: Liza Noteris
non-fictie, essays
uitgeverij Houtekiet 2024
ISBN 978 90 5240 893 4