Euthanasie bij ondraaglijk psychisch lijden in een niet-terminale fase

De VJV-leden hebben, vanuit hun werkomgeving, een expertise die all-round journalisten helaas al te vaak missen. Hiervan getuigt het document van ons VJV-lid Jan Dockx, over euthanasie.

De term euthanasie vindt zijn oorsprong in het Grieks: goede (eu) dood (thanatos). De ethische discussie begint reeds in de Oudheid met Plato die vooropstelde dat de mens een soldaat is van God die op zijn post moet blijven tot Hij roept. De Eed van Hippocrates sluit hierbij aan: niemand, ook niet op diens verzoek, enig dodelijk geneesmiddel toedienen. Daarentegen was Aristoteles wel voorstander omdat het in het belang van de staat was niet te investeren in onvolwaardigen. In de Romeinse samenleving was hulp bij zelfdoding van ouderen niet ongebruikelijk omdat de artsen doorgaans slaven waren. Met de opkomst van het Christendom in de 4de eeuw werd euthanasie volledig verboden en het zou duren tot 1870 voor de eerste pleidooien voor legalisering (29). De euthanasiewet werd op 25.10.2001 in de Senaat en vervolgens op 16.05.2002 in de Kamer goedgekeurd en bekrachtigd door koning Albert II op 28 mei 2002 met publicatie in het Belgisch Staatsblad op 22.06.2002. Hiermee werd België wereldwijd, na Nederland (02.04.2001), het tweede land dat euthanasie onder bepaalde voorwaarden depenaliseert.       

In de nazomer van 2017 heeft de congregatie Broeders van Liefde haar visie bekend gemaakt over euthanasie in zijn instellingen bij psychisch lijden in een niet terminale situatie. Dit heeft een storm van reacties veroorzaakt. In november 2018 haalde de euthanasie van T. Nys (2010) de media met de doorverwijzing van drie artsen naar het Gentse hof van assisen op beschuldiging van gifmoord met als inzet dat het psychisch ondraaglijk lijden onvoldoende was aangetoond (46,47). Sommige voorstellen gaan van een wijziging van de bijna 17 jaar oude euthanasiewet tot zelfs een herziening van de grondwet om het recht op euthanasie voorgoed te verankeren. Deze bijdrage zal aantonen dat de wet niet moet veranderd worden maar dat een grondige maatschappelijke discussie noodzakelijk is. Deel 1 zal met cijfermateriaal deze euthanasievorm toelichten en vervolgens een accurate chronologische samenvatting geven van de uiteenlopende reacties in de media op de visie van de Broeders. In deel 2 worden de visieteksten van de Vlaamse en Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie besproken en de implementatie van een christelijk accent door de Broeders. De teksten in schuin lettertype geven de inbreng of de mening van de auteur weer.

De wet

De arts die euthanasie toepast, pleegt geen misdrijf wanneer hij er zich van verzekerd heeft dat: de patiënt handelingsbekwaam en bewust is op het ogenblik van zijn verzoek; het verzoek vrijwillig, overwogen en herhaald is en niet tot stand gekomen is door externe druk; de patiënt zich in een medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening (art.3. §1. Wet betreffende de euthanasie, 22.06.2002).

De cijfers

Tot het 6de verslag ( 2013) worden neurologische en psychologische aandoeningen samengevoegd tot één categorie (NP). Het 7de en 8ste verslag maakt een onderscheid tussen ziekten van het zenuwstelsel (Z) en psychische- en gedragsstoornissen (PG). Niet terminaal lijden wordt afgekort met NT.

  • 1ste verslag: 4de trim. 2002 – 2003. Totaal 259, geen rubriek NP
  • 2de verslag: 2004 – 2005. Totaal 742, NP: 9 (2004: 2%; 2005: < 1%); NT: 2004: 4 (17%), 2005:2 (7%).
  • 3de verslag: 2006 – 2007. Totaal 924, NP: 9 (2006: 1%; 2007: <1%); NT: 2006: 3 (12%), 2007: 1 (4%).
  • 4de verslag: 2008 – 2009. Totaal 1526, NP: 34 (2008: 2%; 2009: 3%);NT: 2008: 13(28%), 2009:15(22%).
  • 5de verslag: 2010 – 2011. Totaal 2086, NP 58 (3%); NT: 0%
  • 6de verslag: 2012 – 2013. Totaal 3239, NP: 120 (4%); NT: 101 (23%).
  • 7de verslag: 2014 – 2015. Totaal 3950, Z: 274 (6,9%) NT: 109 (2,8%); PG:124(3,1%), NT: 113 (2,9%).
  • 8ste verslag: 2016 – 2017. Totaal 4337, Z: 301 (6,9%) NT: 128(3%); PG: 77 (1,8%), NT: 74 (1,7%).

Commentaar

Voor NP is er een toename van 0% naar 1% in 2007 opgaande tot 4% in 2013. In de periode 2008-2009 loopt het procent NT lijden op tot respectievelijk 28 en 22 (euthanasie van H. Claus, 19.03.2008 of het mediaeffect) waarna in de periode 2010-2011 geen NT lijden werd vastgesteld maar dat in 2012-2013 terug opliep tot 23%. Uit de verslagen is niet steeds duidelijk hoe de procenten op welke totalen worden berekend en dat mogelijk de grote schommelingen kunnen verklaren. Dit is het meest opvallend tussen het 7de en 8ste verslag dat na correctie (50) meer vergelijkbare cijfers oplevert. Bij psychische en gedragstoornissen is er voor NT lijden  een terugval van 2,9 naar 1,7 terwijl dat voor ziekten van het zenuwstelsel licht toeneemt van 2,8 naar 3. Er zijn verschillende verklaringen mogelijk: ofwel is er een grotere terughoudendheid ofwel is er sprake van een mengvorm van somatisch en psychisch lijden waardoor het accent een opportunistische keuze is en een derde advies wettelijk onnodig is. Verder onderzoek zal dit moeten uitwijzen.

De taalverhouding

Zonder rekening te houden met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er een grote wanverhouding tussen het Vlaamse en Waalse Gewest (Nederlandstalige aangiften: 80%). Verschillende redenen worden in de opeenvolgende verslagen aangehaald: de bevolking en  artsen zijn anders geïnformeerd, socio-culturele verschillen en andere attitudes in de medische praktijk bij het levenseinde. De foutieve inschatting van grote dosissen morfine als euthanaticum kan het overlijden bespoedigen en als dusdanig beschouwd worden als een behandeling van het lijden waardoor geen aangifte verplicht is.  Mogelijk speelt het forum van LEIF-artsen (33) in Vlaanderen, naar het Nederlands model van SCEN-artsen (30), een voorname rol.

Euthanasie bij psychisch lijden kleurt vrouwelijk.  Luc Deliën (1) onderzocht op gedetailleerde wijze de 179 euthanasiegevallen van 2002 tot 2013 en komt tot de conclusie dat de bejaarde depressieve vrouw (124) en de demente patiënt (62) het grootste deel uitmaken.

Dementerenden krijgen te snel euthanasie. Niet bij volle verstand, geen euthanasie. Dementie is een van de moeilijkste onderwerpen in het euthanasiedebat omdat de wet stelt dat men wilsbekwaam moet zijn op het moment van de vraag m.a.w. een preventieve euthanasievraag. Psychisch lijden wordt dan veroorzaakt door het toekomstig besef van ziekte en de gevolgen ervan. De beslissing eist dan ook bijzondere zorgvuldigheidsvereisten. Het oplopend aantal terminaal lijden impliceert dat er geen 3de  arts (psychiater) moet geraadpleegd worden en dat vaak de 2de arts een huisarts is. Deliën pleit voor guidelines naar Nederlands model (1), voor advies door multidisciplinaire teams zoals voorzien in de wet voor euthanasie bij kinderen en voor registratie van het aantal aanvragen die geweigerd of terug ingetrokken werden (2).

De congregatie van de Broeders van Liefde

De Broeders beheren 60% (5500) van de bedden in psychiatrische ziekenhuizen en bieden tewerkstelling aan ongeveer 12.000 mensen. In april 2017 stuurt de Belgische tak van de Broeders hun visietekst naar de aangesloten instellingen met de boodschap dat voortaan euthanasie mogelijk is. Het antwoord op 29.07 van Rome en de generaal-overste René Stockman is duidelijk: de visietekst strookt niet met de leer van de Kerk omdat het respect voor het leven  een absolute waarde is.

Chronologische synthese van de discussies

Hierna volgt een beknopte chronologische synthese van de soms scherpe discussies tussen ethici, filosofen, gelovigen en vrijzinnigen met als inzet: op jaarbasis zijn er 10 tot 15 aanvragen waarvan 1 tot 2 uitgevoerd worden.

Broeders van Liefde straks ketters van liefde? De Broeders zijn een congregatie naar Pauselijk Recht maar de psychiatrische centra worden overkoepeld door een vzw waarop het Vaticaan niet kan ingrijpen (3). Een compromisvoorstel is dat de Broeders de katholieke leer volgen en de instellingen hun autonomie bewaren (4).

Ook christenen moeten de wet respecteren. Het is onaanvaardbaar dat Rome ingaat tegen het toepassen van de euthanasiewetgeving en de wet op de patiëntenrechten. In een seculiere samenleving is er geen plaats voor absolute waarden zoals het leven (5).

De kerk is geen democratie. Er is een onderscheid tussen instellingen en individuen en de wet verplicht niemand om euthanasie toe te passen of eraan mee te werken. Instellingen mogen geen opvattingen opleggen aan individuen maar kunnen deze wel vragen om de instelling te verlaten. Zo zouden individuen ook de afschaffing van het celibaat kunnen eisen (6).

De deur naar euthanasie. Euthanasie is geen recht maar de Broeders willen enkel zo’n proces toelaten in hun instellingen (7).

Euthanasie bij levensmoeheid mag geen taboe zijn. Hoogbejaarden lijden aan vele kwalen die elk afzonderlijk geen grond zijn voor levensbeëindiging maar samen de levenskwaliteit aantasten. Het is een existentiële vraag. Anderzijds kan men zich afvragen In hoeverre de eenzaamheid een rol speelt en in welke mate  de maatschappij daarvoor verantwoordelijk is. Euthanasie kan daarvoor niet de oplossing zijn (8). De vereenzaming blijft onderschat. Onderzoek van de Vlaamse overheid heeft berekend dat ongeveer 400.000 Vlamingen zich eerder geïsoleerd voelen. Bij ouderen neemt dat gevoel nog toe: een derde van de 65-plussers voelt zich soms eenzaam, een tiende dikwijls (43).

Nog een geluk dat we Rome hebben. Ook christenen respecteren de wet. Rome mag terecht eisen dat de katholieke instellingen euthanasie verbieden  en zich daardoor niet boven de wet stellen (9). De wet is geen recht maar biedt artsen de garantie dat ze onder welbepaalde voorwaarden geen misdrijf plegen. Er zijn tegenstrijdigheden in de visietekst: enerzijds het respecteren van de therapeutische vrijheid van de arts maar anderzijds ook met de grootste behoedzaamheid willen omgaan met euthanasie maar finaal behoudt de arts zijn therapeutische vrijheid. Euthanasie is geen medische handeling ook al wordt ze door een arts uitgevoerd. Het ligt niet in de natuur van de geneeskunde om initieel te doden(10).

Dit is het katholicisme aangepast aan de realiteit. Rome dreigt ermee dat de Broeders zich buiten de kerk zetten. De Broeders herhalen hun standpunt dat het bijstaan van de lijdende mens tot de dood katholicisme is aangepast aan de Vlaamse realiteit. Hoeveel mens is een mens die volledig opgaat in het lijden? Gelukkig ligt Rome niet naast de deur (26). Omdat de orde juist zijn historische wortels heeft in Vlaanderen (Dr. Jozef Guislain en kanunnik Petrus Jozef Triest, stichter van de Broeders en Zusters van Liefde  ) zal een compromis met Rome zeer moeilijk zijn (27).

De waarde van een mensenleven. Onderschat patiënten niet. Religieuze instellingen hebben de neiging om de psychiatrische zorg te dicteren maar de wet op de patiëntenrechten waarborgt de autonomie van de patiënt. De Broeders verlaten de gedachte van het leven als een absolute waarde: “dat we een waarde nooit zien als een absolute waarde die onvoorwaardelijk de prioriteit heeft op andere waarden, maar als een fundamentele waarde die kan afgewogen worden tegenover de andere waarden in een personalistische mensvisie”. De kern van de wet moet blijven liggen bij het medisch uitbehandeld zijn en bij het ondraaglijk uitzichtloos lijden. De wet verder opentrekken naar andere categorieën als levensmoeheid en voltooid leven is geen goede zaak want wat stelt het leven dan nog voor (11).

Sinds wanneer heeft de Kerk eerbied voor het leven? Het recht van een arts of verplegende om niet mee te werken aan euthanasie is in de wet verankerd. Het voorstel om rechtspersonen hierbij te betrekken (12) is verworpen. Een gewetensclausule is bestemd voor individuen: instellingen hebben geen geweten, alleen wilsbekwame mensen hebben dat. Dat instellingen de gewetensbeslissing van de arts kunnen beïnvloeden is fundamenteel oneerlijk en strijdig met de geest van de wet. Het is dan ook evident dat een patiënt in extreme nood in de instelling kan blijven. De Dijn vindt dat de kerk garant staat voor de absolute waarde van elk mensenleven. Er is geen enkele godsdienst die door de eeuwen heen zoveel bloedvergieten heeft veroorzaakt als de Kerk (13).

Het debat neemt een andere wending en gaat over bejaarden die levensmoe zijn waarbij een opstapeling van klachten de levenskwaliteit aantasten en aanleiding geeft tot psychisch lijden dat zeer individueel moet ingeschat worden. In Nederland spreekt men van het ”voltooide leven” en is het onderwerp van een hevig debat tijdens de formatiegesprekken. Het voltooide leven is een grijze zone. Een zorgtraject, zoals voorzien voor diabetes en nierinsufficiëntie, kan hiervoor de oplossing zijn.

Vanaf wanneer roepen we de dood in? Die discussie steunt op twee ervaringen. Meer mensen zijn getuige van een overlijden via euthanasie waarbij de zelfgekozen dood zich van het hospitaal verplaatst naar de intimiteit van de huiskamer. Een tweede ervaring is dat meer mensen zeer oud worden tot ze moe worden van het leven. Lichamelijk takelen ze af en vereenzamen. Ze verliezen de regie over hun leven en zijn afhankelijk van zorg. Beide ervaringen versterken elkaar. Dit lijden is nog niet uitzichtloos of ondraaglijk. We hebben nood aan een discussie die open is voor nieuwe ervaringen over leven en dood zonder nieuwe normen te zetten (14).

Het leven voltooid? Bestel via China de juiste pillen. Geen steun voor voltooid leven. Wanneer mensen aangeven dat ze levensmoe zijn, wie zijn wij dan als maatschappij om te zeggen dat ze moeten blijven leven (15). Er is geen draagvlak in Vlaanderen en Nederland om de euthanasiewetgeving te veranderen i.v.m. het voltooide leven. In Nederland kan beroep worden gedaan op een stervensconsulent die de nodige begeleiding geeft bij het zelfgekozen levenseinde omdat het de fundamentele overtuiging is dat noch de overheid noch artsen kunnen en mogen bepalen om welke reden iemand wil stoppen met leven (16). Dr. Wim Distelmans (42) is voorstander van zelfbeschikking, maar niet voor euthanasie bij voltooid leven zonder medische oorzaak (44).

Toch luwt elke storm ooit. Het ondraaglijk psychisch lijden getuigt van een ernstige maar tijdelijke verstoring van het levensgevoel waar de smart haast lichamelijk beleefd wordt. De taal heeft er maar in beperkte mate vat op, de tijd meestal wel. De bestaansreden van de psychiater is het tijdelijke beschermen van de patiënt die aan zijn lijden is overgeleverd. Volgens de wet moet de psychiater volgende vragen beantwoorden: gaat het om een ongeneeslijke ziekte, een uitzichtloze toestand met aanhoudend en ondraaglijk lijden en kan dit op gelijke voet geplaatst worden met fysiek lijden. Antwoordt hij ja, dan ontzegt hij elke bestaansreden van zijn specialisatie en bij neen is euthanasie binnen zijn vakgebied uitgesloten. Fysiek lijden kan objectief vastgesteld worden. Bij psychisch lijden hangt alles af van de capaciteit van de patiënt om 3 artsen te overtuigen van het ondraaglijk karakter van zijn lijden. De wet gaat ervan uit dat de psychiater weet wat “luisteren” is (17).

Niet meer katholiek? What’s in a word? Ondanks de dwingende vraag van Rome wijzigen de Broeders de visietekst niet. Zij vragen geen goedkeuring, wel begrip. Als een patiënt met een euthanasievraag niet meer terecht kan in de instelling gaat hij andere wegen opzoeken. Suïcide is heel traumatisch voor de patiënt en zijn omgeving: dagelijks stappen drie Vlamingen uit het leven. Deze visietekst verhoogt de bespreekbaarheid door een dubbel traject te bewandelen waarbij de vraag naar euthanasie ernstig wordt genomen en tegelijk op zoek gaat met de patiënt en zijn naasten naar een nieuw levensperspectief waardoor er uiteindelijk minder voor euthanasie wordt gekozen. De congregatie in België schaart zich achter deze tekst. Dit is al lang geen verhaal meer van gelovigen versus vrijzinnigen. Een compromis met Rome is onmogelijk omdat de visietekst geen collectieve arbeidsovereenkomst is waarover kan onderhandeld worden. Het is geen juridische maar een ethische tekst (18).

Criteria euthanasie in psychiatrie concreter. De Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie (VVP) heeft zorgvuldigheidsvereisten geformuleerd naar Nederlands model. De visie pleit voor grote zorgvuldigheid en terughoudendheid waarbij het verzoek gecombineerd wordt met een blijvende gerichtheid op het leven en op herstel, het zgn. tweesporenbeleid. Twee van de drie betrokken artsen moeten psychiater zijn waarbij twee positieve adviezen een vereiste is en waarbij eventueel negatieve adviezen mee in overweging worden genomen. Als patiënt een redelijk behandelingsproces weigert, kan er van euthanasie geen sprake zijn (19).

Verzet tegen euthanasie bij psychisch lijden neemt toe. In een open brief vragen 150 psychologen en psychiaters een verstrenging van de wet. Ofwel beoordeelt een controlecommissie op voorhand de casus ofwel moet ondraaglijk en uitzichtloos lijden als motief helemaal uit de wet. Zij halen vier argumenten aan. Wegens het niet terminale karakter mag euthanasie niet de oplossing zijn voor een falende geestelijke gezondheidszorg. De procedure voorziet extra 2 artsen waarvan de adviezen niet bindend zijn en de wachttijd van 1 maand is veel te kort. Het 3de argument is de controle die vooraf zou moeten gebeuren. Tenslotte is de evaluatiecommissie te weinig transparant (20).

Lijden in je hoofd is het echte ondraaglijke lijden. Op vraag van Zorgnet-Icuro, de grootste koepel van ziekenhuizen, om de termijn van 1 maand te verlengen tot 1 jaar antwoordt Dr.Wim Distelmans afwijzend. In de praktijk is het reeds gemiddeld 9 maanden en het voorstel getuigt van een fundamenteel wantrouwen t.o.v. artsen dat doet denken aan een vorm van inquisitie. Het is niet de taak van de commissie om het medisch handelen tot in detail te stipuleren. Hij vergelijkt het met een Ikea handleiding voor euthanasie. De termijn kan het best ingeschat worden door de arts in samenspraak met zijn patiënt. In Nederland is er zelfs geen verplichte maand. Ook de vraag om de familie verplicht in te lichten is in strijd met de patiëntenrechten. Een patiënt kan altijd anonimiteit vragen. Wel moet hij overtuigd worden zijn familie erbij te betrekken (21).

De euthanasiewet ongrondwettig? De politici discussiëren over de aanpassing van de grondwet meer in het bijzonder artikel 22 dat bepaalt dat iedereen het recht heeft op eerbiediging van zijn privéleven en zijn gezinsleven(…). De voorgestelde aanvulling is: “het recht op lichamelijke integriteit en zelfbeschikking met inbegrip van euthanasie en abortus (…).  Dit is juridisch onmogelijk omdat de euthanasiewet aan de patiënt het recht geeft om een verzoek te doen en de arts het recht heeft op dit verzoek in te gaan als de wettelijke voorwaarden zijn vervuld (22).

Levenseinde: België is Nederland niet.  De Nederlandse Levenseindekliniek is geen kliniek in de echte betekenis, maar een centraal orgaan dat hulp biedt bij een complex verzoek. Het grote verschil met België is dan ook dat je in Nederland een huisarts krijgt toegewezen.  Als die arts geen euthanasie wil toepassen dan is de Levenseindekliniek de enige oplossing in tegenstelling tot België waar je vlot een andere huisarts kan kiezen of advies vragen aan een LEIF-arts. Omdat huisartsen in Nederland weinig ervaring hebben met complexe euthanasie wordt veel meer beroep gedaan op dit centrum. In België bestaat het Uitklaring Levenseindevragenteam (het UL-team) dat zich gaat buigen over uitzonderlijke complexe vragen m.a.w. een tweedelijnsconsultatie. De ervaring leert dat, in tegenstelling tot Nederland, veel minder beroep wordt gedaan op het UL-team (23).

Niemand kan ooit zeggen dat het nooit meer goedkomt. In de periode 2014-2015 kregen 124 patiënten (3%) euthanasie voor ondraaglijk psychisch lijden. Omdat er onnodig patiënten sterven pleiten drie hoogleraars (24) om die toepassing uit de wet  te halen. Zij spreken over drie misverstanden. Ten eerste kan enkel de patiënt beslissen over het ondraaglijk karakter. Over de medische uitzichtloosheid kan enkel de arts beslissen. In tegenstelling tot somatisch lijden is de inschatting steeds precair omdat psychisch lijden een grillig verloop kent. Op dat ogenblik wordt de wet oneigenlijk gebruikt voor hulp bij zelfdoding. Een afzonderlijke wet kan dan de oplossing zijn. Een tweede misverstand is dat een dergelijk verzoek een cruciale vorm van autonomie is van de patiënt. Casuïstiek toont aan dat dit niet steeds klopt met de realiteit om autonoom een beslissing te treffen (25) waardoor de arts paradoxaal veel macht krijgt. Een derde misverstand is het alternatief voor suïcide. Empirisch onderzoek toont aan dat in de staat Oregon, waar hulp bij zelfdoding kan, er niet minder zelfdodingen zijn omdat het profiel in beide groepen zeer verschillend is. De drie auteurs wijzen erop dat zij ervaring hebben met verzoeken van jonge patiënten waarbij zorgverleners of familieleden soms zelf euthanasie als oplossing suggereren en dat dit hoogst problematisch is. Bij kwesties over leven en dood mogen we niet slordig zijn en moeten alle partijen overleg plegen.

Palliatie is volwaardig onderdeel van gepaste zorg. Uit een grootschalig onderzoek blijkt dat één op vijf opgenomen patiënten in een ziekenhuis zich in een palliatief stadium bevindt. Werd dit open besproken met de patiënt en zijn familie maar zijn vooral onze ziekenhuizen met een overheersende dynamiek van onderzoek en behandeling daarop afgestemd? Palliatieve zorg moet een volwaardig onderdeel uitmaken van onze gezondheidszorg. Een tijdige opstart ervan heeft een bewezen effect op de levenskwaliteit. Het onderwijs in palliatieve zorg is ondermaats. Er bestaat een gevalideerd PICT-instrument (31) om het scharniermoment te bepalen om over te gaan op palliatieve zorg. Bovendien leidt onvoldoende informatie of begeleiding tot kwalitatief slechte wilsverklaringen die nadien kunnen leiden tot conflicten. Het recht op palliatieve zorg werd reeds in 2002 in de wet verankerd en aangepast in 2016 met de resolutie van een vroege inzet waarbij de levenskwaliteit voorop staat (32).  

Rusthuis/sterfhuis? Iedereen gaat een beetje dood, toch? Het christelijk woonzorgcentrum Sint-Vincentius in Avelgem heeft twee hospicekamers voor terminaal zieken die nog thuis wonen maar daar niet wensen te sterven. Het bespreekbaar maken van de dood met vroegtijdige zorgplanning met behulp van de DNR-code (34) beperkt het aantal euthanasieaanvragen (35).  Het CODA Hospice, gevestigd te Wuustwezel, biedt sedert 17 jaar gespecialiseerde palliatieve zorg aan terminale patiënten en hun families. CODA is een pluralistische organisatie van artsen, verpleegkundigen en vrijwilligers die palliatieve zorg aanbieden in de regio Antwerpen. Er zijn zes gezellig ingerichte kamers en de kosten zijn beperkt tot die van een gewone ziekenhuisopname. Jaarlijks worden ongeveer 135 “gasten” opgenomen. Wegens de geringe overheidssubsidies is CODA grotendeels aangewezen op giften.

De stille revolutie in hoe we sterven. Door de spectaculaire veroudering en de wens zo lang mogelijk te wachten is een verblijf in een woonzorgcentrum alsmaar korter. Er is meer zorg nodig en de bejaarde staat dichter bij de dood. In vele WZC blijft de nakende dood of een euthanasievraag onbespreekbaar. Er moeten open gesprekken kunnen gevoerd worden over wat mensen beschouwen als een goed levenseinde (de zogenaamde DNR-code). Daarvoor zijn er twee redenen: ongemak omdat de dood een groot taboe is in de maatschappij en angst wegens de vrees dat euthanasie als een infectie zou gaan woekeren onder de bejaarden. Nochtans heeft een WZC niets te beslissen over euthanasie en is het ontstellend dat families die strijd nog moeten voeren, die al lang door het parlement en rechters beslist is. Met heldere opties voor euthanasie in combinatie met een goed uitgebouwde palliatieve zorg kunnen WZC inzetten op voluit leven zolang het mag duren (36).

De huid volgescholden omdat ik (huisarts) euthanasie wilde verlenen. Het is niet aan de instelling om te oordelen of aan de wettelijke voorwaarden al dan niet is voldaan. De instelling kan dus nooit autonoom en a priori die toetsing doen (37). Een WZC mag geen positie pro of contra innemen. Goede informatie over euthanasie en het levenseinde in samenspraak met het zorgteam zal de angst van de bejaarde voor het onbekende en soms de angst om tot last te zijn wegnemen (38, 39).

Verzet tegen euthanasie bejaarden dooft uit. Een groot opgezet onderzoek (40) in 2007 en 2013, waarbij 6000 artsen gevraagd werden om een vragenlijst in te vullen kort na het overlijden van hun patiënt, heeft deze evolutie duidelijk aangetoond waarbij 80-plussers iets vaker naar euthanasie vragen en hun vraag sneller wordt ingewilligd. Met deze werkwijze werd informatie verkregen die de commissie nooit kon aanleveren. Het grootste verschil doet zich voor in woonzorgcentra waar in 2007 slechts 23% van de verzoeken werd ingewilligd met een toename tot 68% in 2013. De voornaamste reden waarom niet ingegaan wordt op verzoeken is dat de patiënt eerder al overlijdt (59%). Bij de rest werd niet voldaan aan de wettelijke criteria of werd het verzoek ingetrokken. Er zijn bijna geen verzoeken meer die geweigerd worden omwille van externe redenen: dat aantal daalt van 23% in 2007 naar 2% in 2013.

Verhoog de capaciteit van palliatieve zorg. Het onderzoek toonde ook een grijze zone aan tussen euthanasie en sedatie waarbij deze laatste oneigenlijk gebruikt wordt als euthanasie en als dusdanig niet wordt aangegeven. Sedatie dient enkel om het lijden te bestrijden en niet om het leven te beëindigen. Het onderzoek besluit dat in Vlaanderen palliatieve zorg en euthanasie nauw verweven zijn (41).

Drie artsen naar assisen voor amateuristische euthanasie. De zussen van de 38-jarige T.Nys, die psychisch leed, klagen drie artsen aan omdat de euthanasie (2010) te snel en amateuristisch gebeurde.  Volgens hen had zij geen psychisch ongeneeslijke aandoening (46). Dat een uitvoerend arts zich moet verantwoorden is aannemelijk. Maar dat de twee andere artsen , die enkel advies gaven, eveneens worden verwezen is zeer ongewoon. Overigens heeft de commissie geen problemen vastgesteld. Functioneert de commissie naar  behoren? De commissie oordeelt niet over de medische bekwaamheid maar enkel over de naleving van de wet. Over het medisch handelen oordeelt de Orde van de Artsen. Tenslotte controleert het parlement de commissie (47).

Euthanasiewet weer op de onderzoektafel. Komt de euthanasiewet onder druk van de conservatieve vleugel? Politiek waait er een conservatieve wind. Er is een kloof tussen politici en de maatschappij. De bevolking hecht meer dan ooit belang aan vrijheid en zelfbeschikking (48). Er zijn toenemende twijfels bij zorgverleners. Psychiaters zitten met gemengde gevoelens omdat patiënten die nog behandelingsopties hebben ermee dreigen een andere arts te zoeken. Misschien is een herevaluatie van de wet noodzakelijk (49).

Besluiten

De visietekst van de Broeders van Liefde over euthanasie bij psychisch lijden is gedurende een jaar de aanhef geweest voor een breed gedragen maatschappelijk debat waarvoor dank aan De Standaard. Levensbeschouwelijke overwegingen zijn persoonsgebonden en mogen daarom geen rol spelen in deze seculiere maatschappelijke discussie waarbij elke euthanasievraag een neutrale en individuele benadering vraagt. Daarom mag de euthanasiewet en de grondwet niet aangepast worden. Anderzijds is euthanasie strikt genomen geen medische act waarbij een gewetensbezwaarde arts een doorverwijsplicht heeft. Met een meer gedreven kennis van een goed uitgebouwde en vroegtijdige palliatieve zorg zal de vraag naar euthanasie afnemen. Dezelfde opmerking gaat op voor de uitbouw en betere toegankelijkheid van de centra voor geestelijke gezondheidszorg. Bij psychisch ondraaglijk lijden, levensmoeheid of het voltooide leven moet deze vraag met de grootste omzichtigheid behandeld worden door het hanteren van zorgvuldigheidscriteria. Existentieel is elke “goede dag” een fortuin waard. Een dergelijke vraag beoordelen vraagt “luistertijd”, soms veel tijd die onmogelijk in het tijdsbestek van een consultatie is in te schatten. Daarom een pleidooi voor een zorgtraject zoals gebruikelijk bij diabetes en nierinsufficiëntie omdat de doelstellingen gelijkwaardig zijn: het behoud van een kwalitatief zinvol leven. Bij uitbreiding geldt dit ook voor fysiek lijden ook al is de vraag meer concreet in te schatten. Een dergelijk traject zou tegemoet komen aan de kritiek op de commissie om de transparantie te verhogen. Het is tevens een stimulans om het aantal aangiften nauwkeuriger te rapporteren. Het vermoeden bestaat immers dat er nog altijd een groot aantal levensbeëindigingen onder de radar blijft (45).

Tenslotte kan bij gemengd somatisch en psychisch lijden elk aandeel in de euthanasievraag beter afgebakend worden. Woonzorgcentra moeten onafhankelijk inspelen op deze vraag door enerzijds de unieke relatie arts-patiënt te erkennen en anderzijds de wensen rond het levenseinde reeds bespreekbaar te maken van bij de intake. Tenslotte moet de bevolking goed geïnformeerd worden dat een wilsverklaring niet automatisch een “doodsverzekering” betekent voor een “goede dood” en dat het recht op euthanasie onwettelijk is.

Over de auteur

Verwant

Geef commentaar