Poolse Jodin drijft Franse boekhandel in Berlijn
Eind 1921 start Françoise Frenkel in Berlijn de eerste Franse boekhandel op. La Maison du Livre wordt de ontmoetingsplaats voor kunstenaars, acteurs en filosofen. Wetenschappers vinden er hun gading; vrouwen uit mondaine kringen halen er hun modebladen. Veel Duitsers tonen grote belangstelling voor de Franse taal. Haar man, Simon Raichenstein, komt ook naar Berlijn. Ze organiseren lezingen en ontvangen auteurs op doorreis in Duitsland.
In haar voetsporen door Parijs
De Poolse Frymeta Idesa Frenkel, geboren op 14 juli (Nationale feestdag Frankrijk) 1889, leert het vak in een boekhandel in rue Gay-Lussac in Parijs.
Ik wandel in tien minuten van de Sorbonne, waar ze voor 1914 Letteren studeerde, naar rue Gay-Lussac.
In 1939, enkele dagen voordat de oorlog uitbreekt, verlaat Françoise met tegenzin haar boekhandel in Berlijn. Ze arriveert in Parijs, waar ze negen maanden blijft. Haar man, Simon Raichenstein, is in 1933 naar Frankrijk uitgeweken. In haar boek Niets om het hoofd op neer te leggen komt nergens zijn naam voor. Blijkbaar zijn ze ondertussen gescheiden.
Duitsers hebben Polen, haar vaderland, al onder de voet gelopen. Ze verkrijgt een verblijfsvergunning om op Franse bodem te blijven tot het einde van de vijandelijkheden. Een vroegere leraar en vriend stelt voor mee te gaan naar Avignon. Ze geeft haar koffers in bewaring in Garde-Meuble du Colisée et des Champs-Elysées. Op het formulier vult ze in: 19, rue du Colonel-Moll.
In het 17de arrondissement sta ik voor het statige huis in de rue du Colonel-Moll. Zou ze hier gewoond hebben of mocht ze dit adres van vrienden gebruiken? Aan de overkant is net de school uit. Een man met keppel op het hoofd passeert; hij heeft zijn dochtertje opgehaald. Ik vraag hem haar boek even omhoog te houden, neem een foto met de straatnaam op de achtergrond en verklaar in twee woorden de bedoeling.
‘Vroeger woonde hier menig Joods gezin, maar omzeggens niemand overleefde de kampen,’ vertelt hij. ‘We proberen weer Joodse gezinnen naar deze buurt te krijgen. Kom even mee.’ Ik volg hem, zijn dochtertje huppelt rondom ons. In de aanpalende straat opent hij de deur van zijn woning. De voorste kamer is ingericht als synagoge; ik mag een foto nemen. Hij noteert Rien où poser sa tête met de naam van de auteur.
De helletocht
De slopende verplaatsingen van Françoise Frenkel brengen haar o.a. naar Nice; haar doel is Zwitserland te bereiken. Ze duikt onder op de meest verscheidene adressen bij mensen van divers pluimage om aan de razzia’s te ontkomen. Het Vichy regime laat zich niet onbetuigd bij het oppakken van Joden. Haar vrijbrief om in Frankrijk te blijven is opeens niets meer waard. Er volgen meerdere vluchtpogingen en een arrestatie. Ze houdt nauwkeurig een dagboek bij. In 1945 verschijnt, op basis daarvan, Rien où poser sa tête bij de kleine uitgeverij Jeheber in Genève. Het blijft haar enige boek.
In 1960 bekomt ze een schadeloosstelling voor haar verdwenen koffer.
Ik wandel de Champs Elysées af. In een zijstraat, rue Colysée (nu rue Colisée) nr. 45, deponeert ze op 27 mei 1940 in de Garde-Meuble du Colysée haar koffer. Niets verwijst nog naar die functie van het gebouw.
Wanneer ik ooit Berlijn of Nice bewandel, zal het met Rien où poser sa tête onder de arm zijn.
Françoise Frenkel overlijdt in 1975 in Nice.
Per toeval herondekt
Rien où poser sa tête wordt door de Franse auteur Michel Francesconi toevallig ontdekt tussen tweedehands spullen in een Emmaüs opslagplaats. Uitgeverij Gallimard zorgt in 2015 voor een heruitgave. Nobelprijswinnaar Patrick Modiano schrijft het voorwoord.
Het is een indringend boek, bijzonder vlot en gedetailleerd geschreven. Haar persoonlijke verhaal is tevens de getuigenis van een gebroken maatschappij. Maar ook van verbroedering tussen mensen in de meest schrijnende omstandigheden. Milan Kundera’s woorden De ondraaglijke lichtheid van het bestaan weerklinken doorheen het relaas van haar ‘verloren’ jaren.
Modiano ziet het opduiken van het werk uit de vergetelheid ‘als een brief die heel lang, door iedereen vergeten, poste restante is blijven liggen, en die misschien wel aan ons was gericht.’
Simon Raichenstein, de niet vermelde echtgenoot
Ik ontmoet zijn naam in Drancy, ten noorden van Parijs, destijds een internerings-en doorgangskamp. De opgevraagde fiche vermeldt: célibataire en met potlood is dwars over het blad geschreven: arrêté 16-7-42, convoi… het nummer is onleesbaar. Het is de datum van La Grande Raffle in Parijs. Vanuit Drancy is hij op transport gesteld naar Auschwitz-Birkenau waar hij op 19 augustus omkomt. Op de muur van het Mémorial de la Shoah in Parijs staat zijn naam.
Niets om het hoofd op neer te leggen van Françoise Frenkel: te verkrijgen in o.a. boekhandel De Groene Waterman, Wolstraat 7 Antwerpen €19,99
Franse versie Rien où poser sa tête op bestelling €18,50, pocketeditie €8,50.