Een geschiedenis van religieuze intolerantie. Een recensie van het boek van Selina O’Grady.
De tijdlijn start in 303-305 n. Chr met de vervolging van de christenen onder de Romeinse keizer Diocletianus en eindigt 6 bladzijden later in 1990 met: “de Caïro-verklaring van de Mensenrechten in de Islam wordt aangenomen door de OIS en erkend door de Verenigde Naties”.
Daarna vertelt O’Grady bijna 400 bladzijden lang over de (in)tolerantie die joods-christelijken en islamieten leidden tot soms huiveringwekkende gruweldaden die ze dachten te moeten plegen in Gods naam. Haar relaas dat zich uitstrekt over 1700 jaar, helpt om de huidige verstandhouding tussen het Westen en de Islam te begrijpen en in die zin komt het geen dag te laat.
Tolereren is beledigen (Goethe)
De inleiding is belangrijk: “twijfel zaaien … samen leven … terroristische aanslagen …En die twijfel is, ten diepste, de reden voor dit boek” Ze legt uit wat er zo verkeerd is aan tolerantie omdat die inhoudt dat degene die tolereert zich beter voelt dan de ander, terwijl de getolereerde zijn inferioriteit moet aanvaarden, dikwijls gewoon om niet gedood te worden. Wat me trof was dat ze aantoont dat de islam er qua geweld beter uitkomt dan de christenen, die door de eeuwen heen vooral de joden met veel geestdrift vervolgd hebben.
Godsdienst is macht
Godsdienst kon en kan gebruikt worden als bindmiddel om volgelingen het nodige groepsgevoel te geven waarmee de generaal aan de slag kan om gebieden te veroveren. Dat had Mohammed in 610 begrepen, maar Constantijn al eerder in 312 ook! De pausen waren evenmin vies van wereldlijke macht. Urbanus II roept in 1095 op tot de eerste kruistocht met allerlei beloften van eeuwige zaligheid en gehoorzamen aan Gods wil. Er volgen genocides in het Rijnland waar de kruisvaarders Joden doden. Ze veroveren Jeruzalem en richten een bloedbad aan onder moslims en opnieuw onder de Joden. Opeenvolgende pausen weten nog méér volk onder de wapens te krijgen, of het nu gaat om de bevrijding van al-Andaloes, om de heidenen van Noordoost-Europa te vernietigen of de Albigenzen in de pan te hakken. O’Grady toont aan dat de Islam altijd een veroveringsgodsdienst geweest is, niet alleen voor de stichter, Mohammed, maar voor al zijn volgelingen tot op heden.
Onderlinge ruzies
Intussen staan zowel in de islam als in het christendom personen op die menen dat de anderen het woord Gods verkeerd begrepen hebben. De sjiieten staan tegenover de soennieten, de rooms-katholieken tegenover de protestanten, de lutheranen tegenover de calvinisten, enz… De Ottomanen brengen ongeveer 1,5 miljoen Armeense christenen om in 1915 tot 1923. Het Vaticaan tekent een concordaat met Nazi-Duitsland, Ben Goerion roept de onafhankelijke staat Israël uit.
Altijd en overal wordt er geweld gebruikt in de naam van de eigen god en worden martelaren geëerd met bv. 72 maagden. O’Grady laat in het midden of het om (witte) druiven of maagden gaat en om hoeveel stuks, want daarop ligt in dit boek niet de focus.
Joden krijgen de schuld
Als het mis gaat, is het de schuld van de Joden: zij brachten de pest in de wereld, Dreyfus was een Jood (p.356) en de “Protocollen van de Oudsten van Zion” werd over de hele wereld een bestseller. Iedereen kon lezen wat ze van plan waren (p.377) en niet alleen Hitler, maar talloze anderen gingen onmiddellijk uit van de echtheid van het werk. Christenen en in mindere mate de moslims hebben door de eeuwen heen Joden vervolgd. Het feit dat machtshebbers dikwijls bij Joodse geldschieters veel geld hadden moeten lenen om hun oorlogen te bekostigen, zorgde ervoor dat ze de heersende vooroordelen nieuw leven inbliezen als hen dat goed uitkwam, wat o.a. Hendrik III in 1233 met succes deed (p.169).
Een god, een godsdienst
Selina O’Grady neemt de lezer mee door de geschiedenis van de moslims, de christenen en de joden, de 3 religies van hetzelfde soort boek die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ze toont aan dat monotheïsme een uitstekend bindmiddel is en uitermate geschikt om een vijand te creëren voor iemand die erop uit is macht te verwerven.
Iedereen die geïnteresseerd is in de historie van de westerse christenheid en de Euro-nabije Islam zal door dit werk geboeid zijn.
Het is geen opwekkende lectuur: de wreedheden gepleegd in Gods naam duren voort tot op vandaag. Het is evenmin een saaie geschiedenisles. Soms is de toon droog en ter zake (p.165 “De kruistocht tegen de katharen was vanzelfsprekend wreed….staken ze de ogen uit en sneden hun oren, neus en lippen af”), soms schetst ze een levendig tafereel: “De grote en pezige sultan, gekleed in een zwarte zijden kaftan, hield hof in het grote, schitterende Topkapipaleis, met uitzicht over de Bosporus waarop honderden schepen kriskras door elkaar voeren. “ (p.237).
Noten per hoofdstuk, een indrukwekkende bibliografie en een register sluiten het boek af.
O’Grady was vele jaren verbonden aan de BBC televisie. Ze schreef al eerder “And man created God”.
Auteur: Selina O’Grady
Uitgeverij Omniboek
ISBN 9789401916837