Sint-Janshospitaal – Hans Memlingmuseum
Reeds in de 12de eeuw werden passanten, pelgrims, armen en behoeftige zielen ‘gastvrij’ ontvangen in het Sint-Janshospitaal. Hospitaal duidde in de middeleeuwen immers vooral op hospitalitas of gastvrijheid, christelijk gedreven door de werken van barmhartigheid en de Benedictijnenregel ‘De hospibus suscispiendis’ : men dient de gasten te ontvangen als ware ze Christus zelve.
Het huishoudelijk reglement waarin de leefregels en de opname van de patiënten werd bepaald dateert van 1188. Archeologische vondsten van de eerste hospitaalzaal waarvan de gevel was gelegen langsheen de Mariastraat, duiden op 1150. De nog steeds bestaande middenzaal werd in het begin van de 13de eeuw haaks op de bestaande zaal gebouwd. Op het einde van 13de eeuw en het begin van de 14de eeuw volgde een uitbreiding en werden de nog steeds ongewijzigde drie ziekenzalen gevormd.
De drie evenwijdig gelegen ziekenzalen vormden één grote ruimte waarbij lange rijen van maximum 150 alkoven langs de pilaren waren geordend. Aanvankelijk lag men naakt te bed, later kreeg men slaapkleding. Bij overmacht of epidemieën lagen er twee personen per bed. Het aanwezige schilderij van Jan Bierblock ‘Gezicht in de ziekenzalen’ illustreert perfect het ziekenhuis in de 18de eeuw: de in lange rijen tegen de zuilen geplaatste alkoven, de bedrijvige zusters en hun hulpjes in de zalen, de ter plaatse bereide maaltijden en het afval werd per kruiwagen afgevoerd. Verwacht echter geen hospitaalmuseum. Het museum parelt met schilderijen, beelden, zilverwerk, meubels, tinnen voorwerpen, archiefstukken, oude medische instrumenten en zelfs een originele draagstoel om immobiele zieken te vervoeren.
Hans Memlingmuseum
De kerk of bidruimte was geïntegreerd in het ziekenhuiscomplex. Het belang van de pastorale verzorging primeerde immers boven de medische verzorging. Eerst in de 19de eeuw zal de gasthuisfunctie primeren boven de zielzorg. Nadat deze kapel in 1474 was verbouwd bestelden de ziekenhuisbroeders en –zusters bij Hans Memling een monumentaal altaarstuk: het Johannesretabel een drieluik metJohannes de Dooper en Johannes de Evangelist. Het middenpaneel van de triptiek stelt een ‘Sacra Conversatione’ (Heilige Conversatie) voor. De tronende Maagd Maria met het kind Jezus op de schoot is omringd door de heiligen Catharina, Johannes de Dooper (links), Barbara en Johannes de Evangelist (rechts) en met engeltjes boven en naast haar.
Op het linkerluik staat de onthoofding van Johannes de Dooper afgebeeld en op het rechterluik de Apocalyps van Johannes de Evangelist. Op de keerzijde van het linker en rechter luik zijn knielend de opdrachtgevers, twee broeders (links) en twee zusters (rechts) met achter hen hun respectievelijke beschermheiligen, geschilderd. De kloostergemeenschap bestelde nog twee kleinere drieluiken bij Hans Memling: het triptiek van Jan Floreins, met open luiken staat er een cyclus uit Jezus jeugd’ afgebeeld, en het triptiek van Adriaan Reins op het middenpaneel is de bewening van Christus weergegeven. Naast de kerk in de kapel wordt het ‘Portret van een jonge vrouw’ (Sibilia Sambetha) en het ‘Diptiek van Maarten van Nieuwenhove’ tentoongesteld. Beide werken werden in 1815 van het Sint-Juliaanshospitaal aan het Sint-Janshospitaal overgedragen.
Centraal in het museum staat het befaamde Ursulaschrijn opgesteld. Het was in 1489 door de hospitaal- gemeenschap ter vervanging van een oud en bescheiden schrijntje ter ere van de H. Ursula aan Memling besteld. Het prachtig schrijn is geconcipieerd als een miniatuurhuis met zadeldak. Op de zijkanten wordt de legende van de H. Ursula en de 11000 maagden afgebeeld. Ursula kreeg een huwelijksaanzoek van de heidense zoon van de Engelse koning en wou enkel huwen op voorwaarde dat zij eerst een pelgrimage met 10 bekeerde maagden mocht ondernemen. Deze maagden dienden echter elk 1000 maagden te bekeren.
Ondanks het positief verloop van de bedevaart werden al de maagden op de terugweg vermoord door de Hunnen. Ursula zou worden gespaard op voorwaarde dat zij met de heidense aanvoerder wou huwen. Zij weigerde en werd eveneens met een pijl gedood.
De zolder en de apotheek
Via een wenteltrap aan de westkant van de middelste ziekenzaal bereik je de monumentale 13de-eeuwse zolder met zijn indrukwekkende gebinte. De afstand van de zoldervloer tot de nok bedraagt 15 meter!
De apotheek was vanaf 1643 in het voormalige broederklooster ingericht. Vanaf omstreeks 1600 bestond de stedelijk gecoördineerde canonieke gemeenschap van het hospitaal uitsluitend uit zusters. Er was echte wel een universitair geschoolde geneesheer aangesteld. De inrichting van de apotheek dateert uit de 17de en 18de eeuw. De oudst tentoongestelde apothekerspotten en bronzen vijzels zijn 16de-eeuws, de potten in Delfs aardewerk en de grote kruiken 17de-eeuws. Tot in 1971 was de apotheek van het Sint-Janshospitaal publiekelijk actief.
Meesters van Spaanse barok
Eveneens in het Sint-Janshospitaal kan men nog tot 6 oktober 2019 de prachtige tentoonstelling “De Mena, Murillo en Zurbarán. Meesters van de Spaanse barok’ bezoeken. In Brugge bestaat reeds lang een band met een Spaanse gemeenschap. Niet minder dan 78 handelshuizen bedreven zaken in het 16de-eeuwse Brugge. Toonaangevend was de handel in marinowol.
De Antwerpse musea belichtten in 2018 de barokstijl in al zijn facetten. In het Mukha hing ‘De martelaaarsdood van Sint-Sebastiaan’ Zurbarán naast de ‘Geseling van Christus’ van Caravaggio, wat verder hingen werken van Rubens, Van Dyck en Jordaens. Barok pur sang. Overweldigend, maar soms ook wel mateloos, overdreven en onvatbaar.
We weten dat de opkomende reformatie de rooms katholieke kerk wou herbronnen vooral met betrekking tot zeden, overdaad en tucht. Zij legde nadruk op een correcte interpretatie van de bijbel, soberheid, geloof en genade, de mens krijgt geen heil door afkoop van zonden of door goede werken. Daarenboven minimaliseerde de reformatie de rol van Maria.
In de 17de eeuw werd kunst een essentieel middel om via de contrareformatie in een barokstijl de gelovigen te imponeren, een schijnruimte te creëren die uitzicht biedt op een hemels leven. Tevens zal de Mariadevotie sterk worden gepromoot. Alles wat de protestanten verwierpen krijgt aandacht.
Ook Spanje kende een sterke contrareformatieve beweging. Zurbarán, Murillo en zeker Velasques behoren tot de gevierde kunstenaars uit die barokperiode. Meer dan in Vlaanderen ontstonden in Spanje bijzonder overtuigende kunstwerken met hoge blijk van kinderlijke onschuld, maagdelijke zuiverheid en lijdende devotie. Vaak het resultaat van verschillende specialisten. Eén van de grootmeesters van die polychrome sculpturen is ongetwijfeld Pedro de Mena.
In samenwerking met het Luxemburgs Musée national d’histoire et d’art organiseert ‘Musea Brugge’ in het Sint-Janshospitaal de tentoonstelling ‘Meesters uit de Spaanse barok’ met ondermeer werken van Zurbarán en Murillo en waarvan de ‘vergeten’ beelden van Pedro de Mena de apotheose vormen.
Ruud Priem, conservator van het Sint-Janshospitaal over de ‘Ecce Homo’ en de ‘Mater Dolorosa’ van De Mena:
‘Aanzie de glazen ogen van de gefolterde Jezus, het bloed op zijn wangen zijn van rood gekleurd hars en zijn tanden uit ivoor. De wimpers van de wenende Maria zijn van echt mensenhaar, haar tranen uit glas. Het is een virtuositeit die doet huiveren’
Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potterie
Het hospitaal Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potterie wordt reeds in 1276 vermeld, maar het bestond vermoedelijk vroeger. De naam duidt naar de pottenbakkersbuurt die aan de Reie was gelegen. Aanvankelijk werden er door zusters pelgrims, zieken en bejaarden opgevangen. Op het einde van de 13de-eeuw werd de nog steeds bestaande ziekenzaal ingericht. Net zoals in het Sint-Janshospitaal worden in de voormalige ziekenzaal schilderijen, sculpturen en meubels tentoongesteld. Exceptioneel is de uit 1424, uit één stuk 8 meter lange massief eikenhouten kloostertafel. Bijzonder beeldig is de geëxposeerde kerkzilvercollectie.
Uitzonderlijk bezoekwaardig is de barokke kapel van Onze- Lieve-Vrouwkapel met het 13de-eeuwse altaarbeeld van O.-L-V.-ter-Potterie. Het is het oudste gepolychromeerde beeld te zien in de Brugse openbare instellingen. Opmerkelijk zijn de, in de kapel rond 1630 opgehangen, mirakeltapijten. Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potterie was immers een zeer bezocht bedevaartsoord.
De Brugse belofte
Dat de Frans-Vlaamse twisten rond 1300 een hoogtepunt bereikte hoeft geen betoog. Groot was dan ook de triomf van de Vlamingen toen zij het indrukwekkende Franse leger op de Groeningekouter bij Kortrijk versloegen. Nog steeds herdenken wij deze roemrijke ‘Guldensporenslag’ op 11 juli als Vlaamse feestdag.
Lang zouden de Klauwaerts – het Vlaamse kamp, verwijzend naar de klauwende Leeuw – niet op de revanche van het Franse leger onder leiding van Filips de Schone moeten wachten. Op 18 augustus 1304 kwam het nabij de Pevelberg ten noorden van Douai tot een veldslag.
De Brugse vrouwen smeekten de Maagd Maria om bescherming te verlenen aan hun strijdende zonen en echtgenoten met de belofte jaarlijks ten eeuwigen dage op 15 augustus, O.-L.-V-Hemelvaart, een kaars te zullen offeren aan Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potterie.
Nog steeds wordt ieder jaar op 15 augustus stoetsgewijs van de Blindekapel naar de Potteriekapel een wassenkaars gedragen. Jean Luc Meulemeester, kunsthistoricus :
”Door die symbolische daad bewijzen de Brugse mannen, vrouwen en kinderen, hun onwankelbare trouw aan eigen aard en zeden en leggen zij openlijk getuigenis af van hun onwrikbaar geloof in de blijvende waarden van een groots Vlaams verleden. Volgens de overlevering is dit de oudste religieuze belofte op het Europees vasteland.”
Sint-Janshospitaal – Hans Memlingmuseum, Mariastraat 38, Brugge. Tarieven: 12 & 10 € (18-25 & + 65 jaar) – 25 jaar gratis.
Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potterie, Potterierei, 79b, Brugge.
Gruuthusemuseum
Na een sluiting van bijna vijf jaar gingen op zaterdag 25 mei 2019 de deuren van het Brugse Gruuthusepaleis opnieuw open. Naast de verbetering van stabilisatie, bevloering, reiniging van de gevels, vernieuwing van daken en goten werd bijzonder aandacht besteed aan de belvedère en bidkapel. Ook werden de glas-in-loodramen gerestaureerd en voorzien van een UV-beschermde film waardoor vensterluiken niet langer dienen gesloten te blijven. De verlichting werd in het plafond gedeeltelijk verborgen. De Delacenseriezolder is toegankelijk gemaakt voor het publiek, de balken werden net zoals voorheen beschilderd met de wapenspreuk ‘Plus est en vous’
De vader van Lodewijk van Gruuthuse, Jan IV van Gruuthuse en van der Aa, startte met de bouw van een huis aan de Reie vlak bij de Dijver. Zijn zoon Lodewijk (1427-1492) was gewiekst zakenman, diplomaat, ridder en cultuurkenner, zonder twijfel een man met groot aanzien in het 15de-eeuwse Brugge. Zijn familie had het monopolie op de verkoop van gruut, toen de basisgrondstof van bier. Later mocht hij zelfs belasting heffen op de verkoop ervan. De wapenspreuk van Gruuthuses ‘Plus est en vous – Meer is in u’ indachtig zal hij het huis verbouwen tot een stadspaleis. Het is vooral de bidkapel met loge ter hoogte van het koor dat het meest tot de verbeelding spreekt. De Gruuthuses konden zo de mis bijwonen vanuit hun woning.
Lodewijk van Gruuthuse was een gewiekst zakenman, een machtig diplomaat, een getalenteerd ridder en een verfijnd cultuurliefhebber. Lodewijk en zijn tijdgenoten hielden ook van kunst en zetten beeldhouwers, schilders, schrijnwerkers, glaskunstenaars en andere creatieve duizendpoten aan het werk.
Het museum toont drie bijzondere periodes in de rijke Brugse geschiedenis. Vooreerst het Bourgondische hoogtepunt van de stad, daarna de vaak onderbelichte periode van de 17de en 18de eeuw, om ten slotte aandacht te besteden in de voor de stad zo typerende 19de-eeuwse neogotiek. Meer dan 600 collectiestukken vertellen elk hun eigen verhaal: vorstelijke wandtapijten, gotische glasramen, sierlijke houtsculpturen, verfijnd historisch kant, schilderijen uit verschillende periodes met zilveren bestek en kostbaar Chinees porselein.
Brugge was in de middeleeuwen een draaischijf van internationale handel. Producten uit de nieuwe wereld, zoals chocolade, koffie, tabak laten porseleinen kopjes, koperen kannetjes en ander verfijnd gerei creëren. Het museum put uit de rijke Bourgondische collectie. In de periode van de contrareformatie is de Kerk een belangrijke opdrachtgever: rijkelijk versierd houtsnijwerk en zilveren kelken.
Het Gruuthusemuseum mag zich volstrekt het naamkaartje toe-eigenen van ‘kunsthistorisch museum van het chique Brugge’.
Onze-Lieve-Vrouwe-kerk
Op de plaats van de huidige kerk stond reeds in 875 een houten kapel. In 1225 startten de werkzaamheden van de bakstenen kerk. In 1465 werd de toegang via het Paradijsportaal afgewerkt. De O-L-Vrouwekerk is niet alleen het hoogste bakstenen gebouw ter wereld, het is ook het langste.
Voor het hoofdaltaar bevinden zich de praalgraven van Maria van Bourgondië en Karel de Stoute. Twee bronzen beelden liggend, met de ogen geopend als aanschouwing van het eeuwige leven, boven op twee zwart marmeren sarcofagen.
Boven het hoofdaltaar hangt een triptiek met passietaferelen van de hand van Bernard van Orly.
Ongeveer rechts van het hoofdaltaar bevindt de Lanchalskapel met het grafmonument van de Brugse baljuw Pieter Lanchals, de vertrouweling van Maximiliaan van Oostenrijk. Lanchals werd onder diens ogen onthoofd. Volgens een legende zou Maximiliaan later de stad Brugge hebben verplicht om, als eerherstel, eeuwig witte lanchalzen (zwanen) op de Reien te verzorgen.
Tegen de muur van de kapel hangt één van de mooiste schilderijen in kerk te bewonderen: ‘O.-L.-Vrouw van de zeven smarten’ van Adriaan Isenbrandt, aan de overkant hangt ‘Het laatste avondmaal’ van Pieter Pourbus.
Naast de bidtribune van het Gruuthuse hangt de bekende Tabor-schilderij van Gerard David.
Maar het meest besproken en bezochte kunstwerk van de O.- L.-Vrouwekerk is ongetwijfeld de ‘Madonna met het kind’ een beeld van Michelangelo. Het enige sculptuur van de befaamde beeldhouwer dat zich buiten Italië bevindt.
Maria treft ons in haar gelijkenis met zijn twee jaar oudere beeld ’Pièta’. Haar gelaat heeft dezelfde jeugdigheid maar, naast het ronde en zachte gelaat van de peuter Jezus, toont het een strengere afwezigheid dan haar pendant in de Sint Pietersbasiliek te Rome. Huidige restauratiewerkzaamheden kunnen bezoeken bemoeilijken.
‘Madonna met het kind’ was door de koopman Jean Mouscron in Italië aangekocht om zijn familiegraf in de Onze-Lieve-Vrouwe- kerk te eren.
Gruuthusemuseum, open van dinsdag tot en met zondag van 9.30 tot 17 uur. Tickets: € 12 (26-64 j.) | € 10 (>65 j. & 18-25 j.) gratis t/m 17 jaar en inwoners van Brugge Gratis audiogidsen begeleiden je op je parcours doorheen het paleis
Onze-Lieve-Vrouwekerk: open van maan- tot/met zaterdag van 9.30 tot 17 uur. Zondag van 13:30 – 17 uur.Tickets: € 6 ((26-64 j.) | € 5 (>65 j. & 18-25 j.) gratis t/m 17 jaar. Kerk is gratis; museum zie tickets. Kassa: Museumpaviljoen op Gruuthuseplein. Combiticket Gruuthusemuseum + O.L.V.-kerk: € 14. Tijdens de restauratiewerkzaamheden geldt een reductietarief.
Combiticket Musea Brugge Card : 28 & 22 € (18 – 25 jaar), tot 25 jaar gratis.Toegang tot 14 museumlocaties gedurende 3 opeenvolgende dagen: Archeologiemuseum, Arentshuis, Belfort, Brugse Vrije, Gentpoort, Gezellemuseum, Groeninghemuseum, Gruuthusemuseum, OLV-kerk, OLV-ter-Potterie, Sint-Janshospitaal, Sint-Jansmolen, Stadhuis, Volkskundemuseum.
Info: www.museabrugge.be of tel. 050 44 87 11