In 1992 werd de dienstplicht onder minister Leo Delcroix opgeschort. Op 5 februari 1995 zwaaiden de laatste dienstplichtigen af. Sedertdien worden er geen meer opgeroepen. Met de oorlog tussen Rusland en Oekraïne duiken er in politieke kringen opnieuw stemmen op om de militaire dienstplicht opnieuw in te voeren. Hoe dichterbij de oorlog komt, hoe luider de stemmen klinken. Gaan we terug naar de tijd van … de Loteling?
Toen de Zuidelijke Nederlanden in 1795 door Frankrijk geannexeerd werden, voerden de Fransen op 5 september 1798 de algemene dienstplicht in. Alle jongeren tussen 20 en 25 jaar dienden opgenomen te worden in het Franse leger.
De traditionele wijze van rekruteren van soldaten door het in dienst nemen van vrijwilligers en huurlingen, voldeed niet meer voor de Franse Republiek. Er was een massale aanvoer van soldaten nodig. Daarom ging men over tot een systeem van gedwongen inlijving en voerde men de conscriptie in, het Latijnse woord conscribere betekent op een lijst zetten. Op die conscriptie (lijst) werden alle jonge mannen van 20 jaar ingeschreven voor militaire dienst. Ze werden ‘conscrits’ genoemd.
Hoe zat de dienstplicht in elkaar?
In onze contreien was de conscriptie één van de belangrijke oorzaken van de zogenaamde Boerenkrijg. De misnoegdheid over de aantasting van aloude gewoontes, rechten en voorrechten over de antigodsdienstige politiek was zeer groot. De invoering van de algemene dienstplicht was de druppel die de emmer deed overlopen.
Het systeem hield in dat door middel van loting werd bepaald wie effectief dienst moest nemen. De loting was een evenement en gebeurde meestal op dorpspleinen. Wie ingeloot was, moest dienstplicht vervullen. Het systeem werd gehekeld en gecontesteerd door vooral de lagere klasse omdat het vermogende rekruten toeliet om (tegen vergoeding) een vrijwillige plaatsvervanger te sturen.
Het ronselen van ‘vrijwilligers’ (sic) werd een soort business zoals je op de advertentie uit 1801 hierbij kan zien. Er werden premies toegekend aan personen die de plaats innamen van ongelukkigen die uitgeloot werden. In die tijd bedroegen deze premies makkelijk een jaarloon of meer. Op de advertentie hierbij kan je zien dat de premie voor vrijwilligers 1.500 tot 1.700 frank bedroeg en onderaan zelfs 2.299 frank.
Niet verwonderlijk dat desertie een veelvoorkomend verschijnsel was, hoewel de kerk desertie formeel van op de preekstoel veroordeelde. Het fenomeen van de conscriptie heeft meer dan 100 jaar stand gehouden.
De roman ‘De Loteling’
De Vlaamse volksschrijver Hendrik Conscience (1812-1883) schreef in 1850 de roman ‘De Loteling’, die het hele systeem in een sociaal en maatschappelijk kader plaatste. Hij schreef zijn roman voor een deel in de Zoerselse herberg Het Boshuisje, zoals een inscriptie aan de voorgevel aantoont. Hij had eerder al vermaardheid vergaard met zijn roman De Leeuw van Vlaanderen, over de strijd die in 1302 door het graafschap Vlaanderen gevoerd werd tegen de Franse bezetter onder graaf Artois. Hendrik Conscience schetst natuurlijk een geromantiseerd beeld van deze strijd. De schrijver werd door koning Leopold benoemd tot leraar van de prinsen, maar de eerste-minister Charles Roger (die we nu kennen van het Rogierplein in Brussel) had zich daartegen verzet. Hij dreigde zelfs met het ontslag van zijn regering als de koning dit voornemen zou doorzetten want ‘nos princes n’ont pas besoin de connaître cette langue’.
Het boek De Loteling werd in 1974 verfilmd door Roland Verhavert met Jan Decleir en Ansje Beentjes in de hoofdrollen. De film werd op het filmfestival van Berlijn genomineerd voor een Gouden Beer. Wie de film ooit gezien heeft zal zich misschien herinneren dat Jan Decleir aanvankelijk een hoog nummer had getrokken en geen soldaat moest worden, maar dat hij dit gelukslot verkoopt. Het was een systeem dat toen geregeld voorkwam. Begoede mensen kochten hun lot af.
Indien de dienstplicht – om welke reden dan ook – ooit opnieuw ingevoerd zou worden, is het niet uitgesloten dat met de huidige politieke cultuur, de geschiedenis van ‘De Loteling’ zich zou herhalen. Hopelijk komt het niet zover.