S.M.A.K. presenteert met ‘Painting after painting’ 25 jaar Belgische schilderkunst als nieuw ijkpunt

Met ‘Painting after painting’ wil het S.M.A.K niet alleen een overzicht brengen van de Belgische schilderkunst (de laatste round-up dateert van 1999 in MUHKA Antwerpen), het wil daarmee ook bewijzen dat het genre springlevend is. Al is er niemand die daar nog aan twijfelt. De ambitie is in die zin bereikt dat het voor een nieuw ijkpunt zorgt (en niet zozeer de impact schetst) alsook voor een boeiend kijkstuk met hier en daar een kanttekening.

Voor een vorig overzicht moeten we inderdaad al terugkeren naar het MUHKA in 1999 met de tento ‘Trouble Spot. Painting’, gecureerd door Luc Tuymans en Narcisse Tordoir. Dat is dus 26 jaar geleden. Toen was het selectiever en evenmin als PAP een historiserend overzicht. Dat doet niets af aan de verdienste al is een “doorsnede” voor ‘Painting after painting’ beter op zijn plaats dan een “overzicht”.

Totstandkoming

Luis Lázaris Matos.

De bezoeker krijgt iets meer dan 150 werken voor de kiezen (die op enkele uitzonderingen na niet ouder zijn dan drie jaar) van 74 individuele kunstenaars (allen jonger dan 55 jaar en in België wonend en werkend) en 1 collectief. Is dat veel? Ja en neen. Is dat weinig? Ja en neen. Een aantal verwachte namen ontbreken maar de “doorsnee” bezoeker/kunstliefhebber krijgt een veelzijdig beeld van de “nieuwe generatie”. En daar ben je gemakkelijk twee à drie uur zoet mee.

Enkele kunstenaars werden uitgenodigd om ter plaatse een werk of installatie te creëeren: Sarah Smolders, Anastasia Bay (imposant werk boven de ingangsbalie), Luis Lázaro Matos, Natasja Mabesoone en Melissa Gordon. Aangename constatering (bewust of niet, dat konden we niet achterhalen): het aantal geselecteerde artiesten is gendergewijs keurig verdeeld. Dat geeft aan dat er de jongste decennia ook veel meer vrouwelijke kunstenaars in het circuit zijn terechtgekomen.

Pieter Jennis.

4 curatoren (Tanja Boon, Ann Hoste, Liesje Vandenbroeck en Philippe Vancauteren) en Sam Steverlynck die fungeerde als klankbord, stelden een longlist samen. Het idee om het overzicht te beperken tot 20 namen werd snel afgevoerd. Zo krijg je geen levendig, laat staan objectief beeld. Al dient gezegd dat de grote kunstgaleries toch wel sterk gelobbyd hebben om hun poulains geselecteerd te krijgen.

Na het uitpuren van de longlist gingen de curatoren in gesprek met de kunstenaars en stelden zij een werk van hun keuze voor aan de artiest. Sommigen wilden daar niet op ingaan en gaven de voorkeur aan één van hun andere werken. Dat zorgt er ook voor dat er kunstenaars zijn die maar één werk tonen en anderen een drietal.

De schilderkunst is (niet) dood

Yann Freichels.

Het was Antoine Wiertz die in de 19de eeuw uitschreeuwde dat “De schilderkunst dood is en de begrafenis al geregeld”. Jan Hoet nam die uitspraak ook in de mond in de jaren ’80 toen de conceptuele kunst hoogtij vierde (en op vandaag nog steeds niet aan belang heeft ingeboet). Nu zou je kunnen zeggen dat de schilderkunst springlevend is en de begrafenis op zijn minst uitgesteld. Aan wie hebben we dat te denken? Niet éénduidig te zeggen maar de invloed van Tuymans, Borremans, Magritte, Ensor, Raveel, Picasso e.v.a. iconen mag niet onderschat worden. Hun invloed is en blijft wel zichtbaar.

Het leuke aan PAP is wel dat je artiesten leert kennen/ontdekken die een bijzondere beeldtaal hanteren en ook andere vormen en materialen gebruiken die tegelijk ook de link leggen naar onze consumptiemaatschappij. En zien we ook dat het stilleven opnieuw ingeburgerd is geraakt.

Internationaal is er de jongste jaren enorm veel aandacht voor schilderkunst en daar hebben onze (Belgische) mensen zeker een plaats in. De tentoonstelling is licht thematisch opgevat. Licht omdat je de thema’s eerder richtinggevend kan noemen: ‘Tussen traditie en vernieuwing’, ‘Spiegel op de samenleving’ (zeer kleurrijk), ‘Intieme werelden’, ‘Het fluïde lichaam’ en ‘Voorbij het beeld’ (nieuwe technologieën doen hun intrede waardoor de pure schilderkunst niet verdwijnt maar transformeert).

Wij onthouden ondermeer:

De bordjes met de namen van de kunstenaars en titels van de kunstwerken dwingen de bezoeker tot gepuzzel omdat ze vaak in de hoek van de zaal zijn aangebracht en je dus niet meteen het bordje bij het desbetreffende werk kan thuisbrengen. Tot we bij onszelf vaststelden dat we het na verloop van tijd gewoon opgaven, wat het kijkplezier vergroot.

  • Het interessant drieluik van Louise Delanghe (zie foto’s © LCG-Press): zij haalt de kunstgeschiedenis bij wijze van spreken uit elkaar om vernieuwing mogelijk te maken;
  • Pieter Jennis (zie foto, © LCG-Press)die meteen je aandacht grijpt met wat wij zijn ‘bladeren aan boom’ noemen: speels, kinderlijk naïef, een werk trouwens dat rechtstreeks van het atelier naar de museummuur is gebracht;
  • Ben Sledgens (zie foto, © LCG-Press) die een kenmerkend idyllisch en zeer kleurrijk tafereel toont;
  • Het fresco van Anastasia Bay (zie foto, © S.M.A.K.) boven de balie/inkomhall toont archetypische maar geslachtsloze figuren. Doet qua vorm en kleurkeuze een beetje denken aan Picasso maar dan vanuit een sterk vrouwelijke blik.
  • Imposant is de muurschildering van Luis Lázaris Matos in de grote zaal (zie foto, © LCG-Press) één van de vijf werken die ter plaatse werden gemaakt. Op het eerste zicht zie je de gele sterren van de Europese vlag maar als je een tweede keer kijkt zijn de gele sterren niets anders dan spermatozoïden. Het werk is geïnspireerd op het verhaal van de Hongaarse politicus József Szájer die in het Europees parlement anti-LGBTQ+ standpunten innam maar zelf een dubbelleven leidde. Dat werd duidelijk bij een inval van de politie in een Brussels pand (in volle coronatijd) tijdens een illegaal seks- en drugsfeest. Szájer werd ingerekend toen hij in zijn nakie via de regenpijp probeerde te ontsnappen. Deze Cocteau-achtige tekeningen spreken erg aan. Matos verwerkte zijn maatschappijkritisch standpunt in een luchtig en kleurrijk werk;
  • Bijzonder zijn de erg surrealistische werken van de Iraanse kunstenares Saman Khatibi (die herinneringen oproepen aan Jeroen Bosch en Breugel) en Bram Demunter;
  • Het allerkleinste werk ofte de “pièce unique” van Victoria Palacios t.t.z. een beschilderde toast (een snee geroosterd brood);
  • De krachtige grote schilderijen van Yann Freichels (zie foto, © LCG-Press) en Kati Heck dat ook het coverbeeld is van de catalogus (zie foto, © S.M.A.K.);
  • Het gelaagd (door diaspora geïnspireerd) werk van Anthony Ngoya;
  • De unheimische beelden van Diego Herman en Samuel Hindolo;
  • Hannah de Corte die kleurschakeringen in textielpatronen vanop afstand op een schilderij doen lijken;
  • De fluïde figuren van Carlotta Bailly-Borg;
  • Het bijzonder werk in berkenhout van Helmut Stallaerts;
  • De werken in zaal 2 (thema ‘Spiegel op de samenleving’) zijn buitengewoon kleurrijk en groot van formaat. Daarin zien we ook het immens stilleven van Kristof Santy (beeld van een typisch Vlaamse koude schotel), geïnspireerd op de kookboeken van weleer (zie foto, © LCG-Press)
  • Michiel Ceulers: met een vogel als motief ging hij op rommelmarkten obsessief op zoek naar kleine wc-brillen. Waarmee hij, Duchamp-gewijs, een triptiek maakte. Dat dan weer onmiskenbaar referenties oproept naar het werk van Vincent Gheysens in een andere zaal, niet toevallig zijn prof in de academie.

Weetjes

Anastasia Bay.

Voor de geïnteresseerde lezers, de Waalse kunstenaars in PAP zijn:Marie Zolamian, Jérôme Degive,  Manuel Falcata, Brieuc Dufour (woont en werkt in Brussel) en Yann Freichels (uit het Oostkanton).

Wij wilden ook graag weten welke artiesten niet via een galerij of museum werken. Die maken ruw geschat ongeveer 10% uit de deelnemende kunstenaars, zijnde:Karel Thienpont, Brieuc Dufour,  Adam Leech, Henrik Olai Kaarstein, Che Go Eun, Frederik Lizen, Nina Gross, Nelson Louis, William Ludwig Lutgens en Lysandre Begeyn.

Artiesten voor wie PAP hun eerste museale ervaring is: Karel Thienpont, Brieuc Dufour, Frederik Lizen, Nina Gross, Nelson Louis, Samuel Hindolo, Nina Gross, Tom Trojanowski, Mae Dessauvage, LIbasse Kah (binnenkort solotentoonstelling in Museum Dhondt Dhaenens in Deurle), Charlotte Vandenbroucke, LoÏc Van Zeebroek en Diego Herman (exposeerde wel al in Netwerk Aalst met ‘The constant now’).

Conclusie

Kristof Santy.

Het is een natuurlijke reflex om in je collectief bewustzijn op zoek te gaan naar referenties van bestaande werken en stromingen, dat is onvermijdelijk. Uiteraard zie je bij sommigen aan wie ze schatplichtig zijn. Soms ligt het er zo vingerdik op dat je je af kan vragen waarom ze geselecteerd werden. Zeggen dat de “afvallers” “gezond jaloers” zijn, zoals Philippe Vancauteren zegt, valt sterk te betwijfelen. Een selectie betekent erkenning die chique staat op je visitekaartje, aanzien én vooral marktwaarde. En al zeker als je weet dat je wellicht nog eens 25 jaar zal moeten wachten op de volgende “inventaris”. Hun teleurstelling moet groot zijn, temeer daar we toch een paar kunstenaars hebben gezien wiens werken we eerder verwachten in een commerciële galerij in Knokke of Sint-Martens-Latem.

Ben Sledsens.

De vijfde themazaal ‘Voorbij het beeld’, omschreven als de zaal “waarbij nieuwe technologieën hun intrede doen waardoor de pure schilderkunst niet verdwijnt maar transformeert”, blijft beneden de verwachting. Het neemt zonder veel diepgang veel ruimte in. Museum Dhondt-Dhaenens in Deurle koos vorig jaar tijdens de Biënnale voor een identieke insteek maar met veel meer gelaagd werk.

PAP schetst niet zozeer de impact van de schilderkunst van de voorbije 25 jaar maar het is wel de meest omvangrijke schilderkunsttentoonstelling in ons land van de afgelopen 25 jaar.

Dat is wat je als toeschouwer ook voorgeschoteld krijgt: schilderij na schilderij. Maar de titel kan tegelijk ook de vraag stellen wat schilderkunst ná schilderkunst kan betekenen? Eén ding is zeker na het bekijken van PAP: schilderkunst is nog steeds een discipline die door haar medium bepaald blijft.

Kati Heck.

En daar kan u meteen ook de open vraag aan toevoegen, een leuke denkoefening trouwens: wie van de geselecteerde artiesten zal binnen 25 jaar nog tot de verbeelding spreken of tot de nieuwe “canon” van de Belgische schilderkunst behoren? Waag een gok en laat het ons weten.

De catalogus (uitgeverij MER.Books) kan je in die zin ook bekijken als een standaardwerk. Een inventarisatie van 3 generaties kunstenaars die elke kunstenaar voldoende ruimte geeft om hen te ontdekken, want er zijn per kunstenaar meer werken geselecteerd dan er te zien zijn in de expositie. Helaas zijn er ook interessante werken uit de tento niet opgenomen in de catalogus. En dat is zeer jammer. Anderzijds krijg je van een reeks kunstenaars dan weer meerdere vroegere werken te zien in de catalogus.

PAP heeft bewust een lange looptijd, ook om bepaalde doelgroepen kansen te geven (onderwijs). Grijp uw kans.

Nog te zien tot 02 november 2025. Info: www.smak.be.

Over de auteur

Verwant

Geef commentaar