Het Westelijk front zat op einde oktober 1914 muurvast

Op het einde oktober 1914 waren de Duitse troepen aan het Westelijk front aan de Marne en de IJzer muurvast vastgelopen. De Franse en Britse militairen kunnen echter niet verhinderen dat de Ieperse hallen door de Duitse artillerie werden vernield. Vanuit een uitstulping rond de stad Ieper, in de Ieperboog of Ypers Salient genoemd, was ook de stellingoorlog een vaststaand  feit.

‘Deep dugouts’Memorial Museum Paschendaele 1917, foto Ch. Jennis.

In 1915 werden de loopgraven of tranchées tot een echt netwerk gegraven. Met de uitgegraven grond werden de geulen verhoogd, schietgaten er in aangebracht. De zijden werden versterkt met takken, rijshout, zandzakjes, houten planken en soms wel golfplaten. De bodem werd voorzien van planken. Schuilplaatsen werden uitgegraven, meestal langs de zijde van de vijand. Voor en tussen de loopgraven, ter bescherming prikkeldraad, veel prikkeldraad, meters prikkeldraad. Ondanks de nooit ophoudende beschietingen, artillerievuur en de ellendige regens resulteerde het Belgisch front tot een loopgravencomplex van meer dan 400 km, zigzaggend en kronkelend. Voltreffers maakten kraters en vernielden loopgraven en mensenlevens. De Duitsers camoufleerden de bomkraters tot mitrailleursnesten, bouwden bunkers en groeven gangen en onderkomens onder de grond. Ook de Engelsen groeven diepe ondergrondse gangenstelsels met onderkomens en noemden het deep dugouts.

De verschrikkelijke modder

Het leven aan het front was monsterlijk hard en gemeen. In de voorste linies van het front waren de kansen om gewond of gedood te worden bijzonder hoog. Maar het was vooral het onmenselijke, het zowel fysisch als psychisch uitputtend verblijf in de onder water staande loopgraven en de doordringende geur van rottende krengen van paarden en lijken die de soldaten vaak tot wanhoop dreven

Langs heel dit gebied raakt er hoe langer hoe meer los uit de zware kleigrond. Lijken en voorwerpen worden langzaam door de modder losgelaten, en voor zover het kan drijven, komt het naar de oppervlakte. Dag aan dag, wanneer het water door een stevige wind in beweging wordt gebracht, spoelen langs de dijken die de inundatie begrenzen, lijken aan. (Frederik Deflo, De Literaire oorlog).

Tranchées, Museum Paschendaele, foto Ch. Jennis.

Er heerste een afmattend en zware routine: vier dagen in de ‘tranchées’ (loopgraven) van de eerste linie: in weer en wind wachtlopen, s’ nachts de loopgraven onderhouden of nieuwe graven (vaderlanderkes met zand vullen, prikkeldraad spannen enz.), verkenningstochten en bevoorrading. Daarna vier dagen ‘piket’ (reserve) waarbij, ook s’ nachts, de loopgraven in de tweede of derde linie moesten worden verzorgd. Na piket volgde vier dagen ‘rust’ in de kantonnementen, inkwartieringsplaatsen die waren gevestigd in gehuchtjes of dorpen. En dan was er steeds die modder:

‘De verschrikkelijke modder, het ergste wat er is, die modder waarin een leger rondkruipt, waarin paarden, mannen, kanonnen, wagens eruitzien als met vuilnis bespat ongedierte; broederig ettervocht dat de Vlaamse grond bedekt en wegvreet, dat zich invreet in het landschap…’ schreef  Maurice Duwez in zijn boek ‘La boue des Flandres’.

Veldslagen WOI symbool voor de meest onzinnige mensenslachting

In 1916 poogden de Duitsers het vastgelopen front te doorbreken via Verdun. De veldslag zou 300 dagen duren. 300.000 mensen werden afgeslacht, 1000 personen per dag.  492.000  mannen werden gewond waarvan vele blijvend invalide. De Duitsers veroverde forten, maar deze werden heroverd door de Fransen. Het gevecht begon op 21 februari 1916 en eindigde op 15 december 1916 waarbij de frontlijn de zelfde positie kende als voor februari 1946.

Franse militaire begraafplaats Verdun – foto Ch. Jennis.

Waardoor de Slag van Verdun symbool staat voor de meest onzinnige mensenslachting.

Het ossuarium van Douaumont (Verdun) bevat de stoffelijke resten van ongeveer 130.000 onbekende Franse en Duitse soldaten. Aan de buitenzijde van het gebouw kan men door kleine raampjes de beenderen en schedels zien liggen. Voor het gebouw bevindt zich een Franse militaire begraafplaats met 15.000 graven.

Bij de Engelsen bestond het plan om een doorbraak te forceren aan de Somme. Om de druk op de verpletterende Slag van Verdun te verminderen vroeg het Franse opperbevel aan de Britse legerleiding om zo spoedig mogelijk het offensief in te leiden. De Slag aan de Somme, onder leiding van de Britse opperbevelhebber Sir Douglas Haig begon op zaterdag 1 juli 1916 met het laten ontploffen van zeventien landmijnen. Het gevecht eindigde op 18 november 1916 en het had de Britten 10 km terreinwinst opgeleverd. In totaal vielen er meer dan 1,3 miljoen doden, gewonden, vermisten en krijgsgevangenen. Naast de 400.000 Britten, verloren de Fransen 250.000 en de Duitsers 650.000 personen.

Museum Passchendaele 1917, foto Ch. Jennis.

De Britten waren in de zomer van 1917 vast van plan de impasse rond Ieper te doorbreken. Vooreerst werden onder de heuvelrug, met daarop de Duitse stellingen, tunnels gegraven. De daarin opgestelde dieptemijnen werden op 7 mei tot ontploffing gebracht. De ontploffing zou tot in Londen zijn gehoord. Bij de voorbereidende beschietingen werden er meer dan 4,2 miljoen projectielen naar de Duitse stellingen geschoten. Op 31 juli, onder een verschrikkelijke regen, trokken de Britten ten aanval. Op 12 november stopte de Britse veldmaarschalk sir Douglas Haig zijn offensief. Het zou de geschiedenis ingaan als de ‘Derde Slag bij Passchendaele’ – de Britten noemden het Passiondale (dal van het lijden). De rekening voor de verworven terreinwinst van 8 kilometer was desastreus. De geallieerden telden bijna 250 000 slachtoffers. Bij de Duitse strijdmacht verloren 279.000 personen het leven. De veldslag duurde 100 dagen, gemiddeld werden er dagelijks 5000 personen gedood.

Op de grootste hospitaalbegraafplaats ter wereld nabij Poperingen liggen 10.784 personen

In de eerste week van de veldslag halen de evacuatiehospitalen bijna 22.000 gewonden op. Rond Poperingen waren 15 evacuatiehospitalen ingeplant, samen goed voor 20.000 bedden, 1300 tenten en 60 barakken. Er werken 57 chirurgische teams,  275 personeelsleden van het  medische korps en ongeveer 450 verpleegsters. Hier werden de eerste zorgen toegediend. De gewonden werden van de frontlijn op normaal 3 uur naar de evacuatiehospitalen gebracht, sommige bleven er dagen lang liggen. De lichtgewonden werden terug naar het front gestuurd. De ernstige gewonden zullen met de hospitaaltreinen naar de basisziekenhuizen in Frankrijk worden gestuurd.  Vele gewonden zullen echter sterven. Op de grootste multiculturele hospitaalbegraafplaats ter wereld te Lijssenthoek, nabij Poperingen, liggen 10.784 personen begraven. Zij waren zelfs niet in het hospitaal geraakt.

De frontlijn bezoeken van Koekelare naar Poperingen

Om de verschrikkelijke en mensonterende gebeurtenissen in Slag om Passchendaele beter te bevatten bezoeken we het ‘Käthe Kollwitz Museum’, het ‘Memorial Museum Passchendaele’, het ’In Flanders Fields Museum’, het bezoekcentrum Lijssenthoek Military Cemetery en de bijhorende militaire begraafplaatsen die we op de weg van Koekelare via Vladslo, Houthulst, Poelkapelle, Zonnebeke, Ieper naar Poperinge onderweg aantreffen.

In het Käthe Kollwitz Museum ontdekken we Peter, de jonge Duitse soldaat-vrijwilliger en zoon van Käthe Kollwitz, die de dag na zijn aankomst in de buurt van Diksmuide sneuvelt. Het museum verhaalt ook het leven van de moeder aan de hand van haar werken. Op de Duitse militaire begraafplaats van Vladslo staat het meesterlijk beeldenpaar van Käthe Kollwitz, ‘Het Treurende Ouderpaar’ opgesteld.

Belgische militaire begraafplaats Houthulst, foto Ch. Jennis.

Ten zuiden van het dorpscentrum van Houthulst, ligt de Belgische militaire begraafplaats van de soldaten die tijdens het eindoffensief van 28 september 1918 sneuvelden. In totaal liggen er 1907 graven waarvan 81 van Italiaanse gesneuvelde soldaten die door Duitsers werden gevangengenomen om als levend schild te worden opgesteld.

In Langemark-Poelkapelle werd voor het eerst op 22 april 1915 door de Duitsers chloorgas als wapen gebruikt. Op de gifgas fietsroute wordt er u alles over verteld. Langemark is gekend om de Langemarck-mythe: meer dan 3000 gesneuvelde Duitse studenten-vrijwilligers werden door hun bevelhebbers getransformeerd naar heroïsche helden. Zij werden begraven op het Deutscher Soldatenfriedhof’ in Langemark naast 44.304 Duitse soldaten.  Daarenboven bevinden er niet minder dan 7 Britse begraafplaatsen in Langemark-Poelkapelle.

Poelkapelle was in 1917 ook het tafereel van een tankoorlog. Vele Britse tanks bleven steken in de modder of werden stuk geschoten. In het centrum worden de gesneuvelde bemanningsleden herdacht op het Tank Memorial Ypres Salient. Eveneens in het centrum van Poelkapelle staat het eremonument voor de Franse piloot Georges Guynemer die 53 vijandige vliegtuigen neerhaalde. Hij werd tijdens een verkenningsvlucht boven Poelkapelle in zijn tweedekker neergehaald. Vanaf 17 maart 2018 wordt er het Guynemerpaviljoen geopend.

Het Memorial Museum Passchendaele 1917 te Zonnebeke beschikt over een unieke collectie historische voorwerpen, foto’s, filmbeelden en kaartmateriaal. Je daalt 6 meter af in een diepe Britse dugout, compleet heringericht met communicatie en verbandpost, pompkamer, hoofdkwartieren en slaapplaatsen. Men ervaart hoe de Britten als mollen onder de grond leefden. Eveneens een blikvanger is een netwerk van Duitse en Britse loopgraven in open lucht.

Sfeerbeeld – Flanders Fields Museum Ieper, foto Ch. Jennis.

In de heropgebouwde Lakenhallen van Ieper wordt de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog vanuit verschillende gezichtspunten verteld. Zowel vanuit een militair historische als vanuit een diepmenselijke, educatieve en cultureel artistieke benadering. In het ‘In Flanders Fields Museum’ wordt de bezoeker geconfronteerd met de gevolgen en catastrofes, zowel psychisch, fysisch als materieel, die WO I heeft aangericht. Het Iepers museum kan als aanvang van een Westhoekbezoek worden gepland, maar zeker ook als afronding van een reeks tentoonstellingen over Groote Oorlog in de Westhoek.

Ik hoop dat aan alle oorlogen een einde is gekomen

Ossuarium van Douaumont, Verdun. Bevat de stoffelijke resten van ongeveer 130.000 onbekende Franse en Duitse soldaten. Aan de buitenzijde van het gebouw kan men door kleine raampjes de beenderen en schedels zien liggen.

Op 11 november 1918 zei de Britse premier David Lloyd George:

 ‘Om elf uur vanmorgen eindigde de gruwelijkste en vreselijkste oorlog die de mensheid ooit heeft geteisterd. Ik hoop te mogen zeggen dat, op deze historische ochtend, aan alle oorlogen een einde is gekomen.

In totaal sneuvelden in de Groote Oorlog bijna negen miljoen militairen en één miljoen burgerslachtoffers.

Geen 25 jaar later begon WOII, waarin bijna 25 miljoen militairen en 50 miljoen burgerslachtoffers werden gedood.

Over de auteur

Verwant

Geef commentaar