Moet ik als journalist in nevenberoep aansluiten als zelfstandige?

Deze blogreeks (een samenwerking tussen Securex en de Vlaamse Journalisten Verenging, geactualiseerd in juli 2022) maakt je stap voor stap wegwijs in de rechten en plichten die bij jouw statuut als freelancejournalist horen. En we geven heel wat nuttige extra tips mee!

In Deel 1 bespraken we het verschil tussen freelancejournalistiek als hoofdactiviteit en als nevenactiviteit. We zagen al dat journalistiek in nevenactiviteit soms betekent dat je geen sociale bijdragen betaalt, en soms dat je bijdragen ‘in bijberoep’ betaalt. We verduidelijken dit nu met concrete voorbeelden, waarin je ook de impact van auteursrechtelijke vergoedingen leest.

De uitzonderingsregel samengevat?

  • De journalisten, perscorrespondenten en personen die auteursrechten genieten, zijn niet verzekeringsplichtig als zij al een sociaal statuut genieten dat minstens gelijkwaardig is aan dat van een zelfstandige in hoofdberoep
  • Deze uitzonderingsregel geldt ook voor journalisten die deels in auteursrechtelijke vergoedingen worden uitbetaald.
  • Wie aansluitingsplichtig is vanuit een dubbele hoedanigheid als zelfstandige, mag vragen dat de zelfstandige beroepsinkomsten uit de journalistieke activiteit worden geweerd uit de berekeningsbasis van de sociale bijdragen.
  • Men is journalist als men regelmatig nieuws aanreikt ter publicatie in de media. Vergaart men dit nieuws vanop zekere afstand, dan is men perscorrespondent.
  • Zowel beroepsjournalisten (met perskaart) als andere journalisten van beroep. Wat telt, is dat men niet als loontrekkende onder het gezag van een baas werkt
  • Nieuws kan geschreven zijn, maar ook beeld- of geluidsnieuws. Ook fotografen en cameramensen komen daarom in aanmerking
  • Ook ‘media’ is breed te interpreteren: gedrukte, audiovisuele, elektronische, algemene of gespecialiseerde media.
  • Het updaten van standaardwerken of lay-outen van bestaande teksten komt bijvoorbeeld niet in aanmerking.

Voorbeeld: Ann

Ann is voltijds ambtenaar in een bibliotheek. Als freelancer schrijft ze na haar uren artikels voor een online literair magazine.

Voor die journalistieke nevenactiviteit moet Ann zich niet aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds noch sociale bijdragen betalen. Ann heeft als ambtenaar immers al een sociaal statuut dat haar minstens dezelfde bescherming geeft als een zelfstandige in hoofdberoep (lees: pensioenopbouw, kinderbijslag, terugbetaling ziektekosten, vervangingsinkomen bij ziekte).

Ter info: het maakt overigens niet uit of Ann een honorarium ontvangt, een auteursrechtelijke vergoeding, of zelfs helemaal niets. Wat telt, is dat zij de activiteit van ‘journalist’ uitoefent.

Voorbeeld: Bert

Bert werkt 3/5 in loondienst bij een studiebureau. Daarnaast levert hij als freelancer nieuwsfoto’s aan een maandblad voor ingenieurs. Hij ontvangt verder ook auteursrechtelijke vergoedingen voor een softwarehandboek dat hij aanpast wanneer er nieuwe updates zijn.

Via zijn loontrekkende hoofdactiviteit heeft Bert een ‘minstens gelijkwaardig statuut’. Het maandblad heeft te maken met de actualiteit en verschijnt periodiek. De foto’s die Bert maakt, zijn dus een journalistieke activiteit waarvoor Bert niet moet aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds noch bijdragen moet betalen. Het handboek bijwerken is daarentegen geen journalistieke activiteit. Maar ook voor ‘personen die auteursrechten genieten’ is er een vrijstelling van aansluitings- en bijdrageplicht in het zelfstandigenstatuut, op voorwaarde dat men een ‘minstens gelijkwaardig statuut’ heeft.

Voorbeeld: Cindy

Als hoofdactiviteit ontwerpt Cindy op zelfstandige basis websites voor lokale bedrijven. Het honorarium dat ze hiervoor ontvangt, geeft ze volledig aan als beroepsinkomsten. Verder schrijft ze ook freelance stukjes voor de streekkrant. Die vergoeding geeft ze voor 50% aan als beroepsinkomsten (‘baten van vrije beroepen’) en voor 50% als roerende inkomsten (inkomsten uit auteursrechten).

Cindy is als webdesigner een zelfstandige in hoofdberoep en heeft dus een ‘minstens gelijkwaardig statuut’. Cindy’s sociaal verzekeringsfonds zal haar sociale bijdragen berekenen op de zelfstandige beroepsinkomsten die de fiscus meedeelt aan het fonds. Hierin zullen ook de 50% baten uit haar journalistieke activiteit voor de streekkrant zitten. Deze journalistieke inkomsten zijn nochtans vrijgesteld omdat Cindy een ‘minstens gelijkwaardig statuut heeft. Toch zal het fonds deze 50% baten niet automatisch in mindering brengen van de totale zelfstandige beroepsinkomsten. Cindy kan dit wel vragen aan haar fonds wanneer zij duidelijke bewijzen meegeeft, namelijk haar aanslagbiljet en de fiscale fiches 281.45 of 281.50.

Ter info: inkomsten uit een freelance journalistieke activiteit worden normaalgezien aangegeven als ‘baten van vrije beroepen’ in Deel II van de aangifte. De auteursrechtelijke vergoedingen voor de journalistieke activiteit worden normaalgezien aangegeven als ‘inkomsten van kapitalen en roerende goederen’ in Deel I van de aangifte.

Tot slot nog dit: wanneer Cindy’s 50% auteursrechtelijke vergoeding voor haar journalistieke activiteit op jaarbasis hoger is dan € 58.720 (inkomsten 2017), dan kan de fiscus beslissen om het surplus om te zetten naar ‘baten’. Ook op dit surplus moet Cindy geen sociale bijdragen betalen, mits zij dit doorgeeft aan haar sociaal verzekeringsfonds met duidelijke bewijzen.

Ter info: dezelfde redenering geldt wanneer Cindy een hoofdactiviteit als loontrekkende of ambtenaar zou hebben, en daarnaast nog freelance inkomsten als webdesigner enerzijds en journalist anderzijds. Voor de zelfstandige activiteit als webdesigner zal zij dan wel in bijberoep kunnen aansluiten.

Voorbeeld: David

David was voltijds werknemer en werd zopas ontslagen met een verbrekingsvergoeding. In de periode waarop deze vergoeding betrekking heeft, start hij freelance met het geven van opleidingen. Zijn cursisten gebruiken een syllabus die hij zelf schreef. De helft van zijn vergoeding is een auteursrechtelijke vergoeding voor deze syllabus, de andere helft is een honorarium voor de begeleiding die hij geeft.

David heeft een ‘minstens gelijkwaardig statuut’ en is onder andere een ‘persoon die auteursrechten ontvangt’. Maar de 50% zelfstandige beroepsinkomsten die hij ontvangt voor zijn opleidingen, zijn niet vrijgesteld, ook al zijn ze nauw verbonden met de 50% auteursrechtelijke vergoeding die hij ontvangt voor de syllabus. David zal dus moeten aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds.

Tijdens de periode waar de verbrekingsvergoeding betrekking op heeft, kan David aansluiten en bijdragen betalen in bijberoep (zie Deel 1). Wordt het freelance geven van opleidingen nadien zijn hoofdbezigheid, dan wordt David aansluitings- en bijdrageplichtig als zelfstandige in hoofdberoep.

Tip: wie na een opzegperiode (of na een periode van verbrekingsvergoeding met vrijstelling van prestaties) werkloosheidsuitkeringen ontvangt, kan onder voorwaarden een zelfstandige activiteit in bijberoep uitoefenen. Deze maatregel heet ‘springplank naar zelfstandige’.

Impact van 50/50 opsplitsing van de vergoeding?

Werk je als freelancejournalist in hoofd- of nevenberoep voor de uitgevers Belga, Mediahuis, De Persgroep, Mediafin en/of Roularta? Dan worden de vergoedingen die je hiervoor ontvangt sinds 1 juli 2017 fiscaal beschouwd als 50% baten en 50% auteursrechtelijke vergoeding. Deze verdeelsleutel is een afspraak tussen de VVJ en de genoemde persuitgevers, en werd goedgekeurd door de rulingcommissie van de FOD Financiën (‘DVB’).

Ter info: voordien gaven sommige journalisten immers hun inkomsten 100% aan als inkomsten uit de overdracht van auteursrechten, wat tot betwistingen leidde met de fiscus.

Voor freelancejournalisten in nevenberoep verandert deze verdeelsleutel niets op vlak van hun sociaal statuut. Zij blijven zoals vroeger vrijgesteld van aansluitingsplicht en moeten geen sociale bijdragen betalen. Heeft men echter een dubbele hoedanigheid als zelfstandige, dan geldt de redenering van het voorbeeld van Cindy hierboven.

Opmerking: voor freelancejournalisten in hoofdberoep kan er wel iets veranderen. Vroeger betaalden zij in principe het wettelijk minimum aan sociale bijdragen, omdat er 0 euro ‘baten’ uit journalistieke activiteit werden aangegeven aan de fiscus, enkel inkomsten uit auteursrechten.

Wie nu 50% van de journalistieke inkomsten als baten aangeeft, zal meer sociale bijdragen betalen wanneer deze baten hoger zijn dan 14658.44 euro. Men laat dan best de voorlopige sociale bijdragen aanpassen, zodat men achteraf geen hoge regularisatie ontvangt.

Op de 50% auteursrechtenvergoedingen zijn in hoofdberoep nooit sociale bijdragen verschuldigd zolang deze geen 58.720 euro bereiken.

Over de auteur

Verwant

Geef commentaar